Page 216 - MuseScore 2.0 handbook
P. 216
wordt iedere stem onafhankelijk van elkaar in de →notenbalk geschreven.
Systeem
Systeem: Een set van notenbalken die gelijktijdig worden gelezen in een partituur.
Zie ook →Besturingssysteem (OS)
Toonsoort
Een set van →kruizen of →mollen aan het begin van de →notenbalk. Het geeft een idee van de toonaard en
voorkomt dat deze tekens in de hele →notenbalk herhaald hoeven te worden.
Een toonsoort met een Bes betekent een toonaard van F majeur of D mineur.
Transponeren
Een melodie kan worden gespeeld in iedere toonaard. Er zijn veel redenen waarom je de toonaard van een partituur
zou willen wijzigen:
1. De melodie is te laag of te hoog voor de zanger.
2. De partituur is geschreven voor een C instrument en moet worden gespeeld door een Bes instrument.
3. De partituur is geschreven voor een orkest en je wilt je kunnen inbeelden wat de hoorn, de fluit en de klarinet
spelen.
4. Een donkerder of meer opgewekt geluid is gewenst.
- In het eerste geval zal het gehele orkest moeten transponeren, dat is erg moeilijk zonder professionele
muzikanten. MuseScore kan dit eenvoudig voor je doen.
- In het tweede geval moet de muzikant een D spelen terwijl er een C is geschreven. Indien de partituur is
geschreven met een G tweede sleutel, dan moet hij denken dat de notenbalk begint met een C derde sleutel.
- In het derde geval moet de dirigent alle notenbalken transponeren die niet geschreven zijn voor C instrumenten.
- In alle gevallen moet de toonsoort in gedachte worden gewijzigd.
- Op sommige instrumenten (bijvoorbeeld de hoorn en tuba) kunnen de muzikanten transponeren met alternatieve
vingerzetting.
Triool
Zie →Antimetrisch figuur
Vervang Toonhoogte Mode
Een manier in MuseScore om een passage te herschrijven waarbij de noot veranderd maar het ritme niet (zie
Vervang toonhoogte zonder het ritme te veranderen)
Vlag
Zie →Waardestreep
Volta
In een sectie van de muziek die moeten worden herhaald is het gebruikelijk dat de laatste paar maten van de sectie
verschillen. De markeringen hebben de naam volta en worden gebruikt om aan te geven hoe en wanneer ieder
einde moet worden gespeeld. Deze markeringen worden ook wel simpelweg →einden genoemd of ééntjes en
tweetjes.
Siernoten
Siernoten worden weergegeven als kleine noten voor of na een normaal formaat hoofdnoot. Een korte voorslag
(→acciaccatura) heeft een streep door de stok en een lange voorslag (→appoggiatura) heeft dat niet.
Voorteken
Voortekens staan voor een noot en veranderen de hoogte.
Voortekens worden gebruikt om de toonhoogte van een noot in een stuk te veranderen. Hetzelfde symbool zoals in
de →toonsoort wordt gebuikt maar ze worden geplaatst voor een bepaalde noot. Voortekens zijn bijvoorbeeld
→kruizen, →mollen en →herstellingstekens. Voortekens zijn van invloed op alle noten met dezelfde →notenbalk
positie en gelden voor de rest van de maat waarin ze staan maar ze kunnen worden opgeheven door een ander
voorteken. Bij noten die over de →maatstreep zijn doorverbonden met een overbinding, geldt het voorteken ook
voor de overgebonden noot in die maat maar niet voor de verdere noten in die maat op dezelfde positie van de
→notenbalk.
Waardestreep
Noten met een duur van een achtste noot of korter hebben een →vlag of een waardestreep. Waardestrepen worden
gebruikt om noten te groeperen.
Werkelijke toonhoogte
Hiermee kun je schakelen tussen de werkelijk toonhoogte en de transponerende toonhoogte (zie Werkelijke
toonhoogte en Transponeren)
Externe links
http://www.robertcarney.net/musical-terms-definitions.htm
216

