Page 112 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 112
ingepland werden in de periodes van wederopbouw na de wereldoorlogen. De
woonverkavelingen in de suburbane gebieden bieden een andere mogelijkheden tot het
uitbreiden van het stedelijke wonen, waar het individuele wonen in open ruimte centraal
staat. Verschillende soorten en generaties van verkavelingen kunnen worden
onderscheiden, zoals tuinwijken en woonlinten.
▪ Solitaire nederzettingen
Solitaire nederzettingen kunnen zeer verscheiden zijn. Meest opvallen in het agrarische
landschap zijn alleenstaande hoeves die meestal groot en verstrekt zijn. De
vierkanthoeves in Haspengouw zijn hiervan een typisch voorbeeld. Ze waren meestal
bedoeld voor nieuwe landontginningen door kapitaalkrachtige grondeigenaren en komen
dan ook voor aan de randen van territoria van dorpsgemeenschappen of in de woeste
gronden en bossen. Hun architectuur was voorzien op verdediging. Ook in gebieden met
verspreide bebouwing hebben de nederzettingen dikwijls een defensieve structuur; denk
aan de talrijke sites met walgracht in Binnen-Vlaanderen en de mottes met opperhof in
neerhof in de feodale periode. Alleenstaande kasteeldomeinen onderscheiden zich van
burchten en kastelen die in een nederzetting gesitueerd zijn, doordat ze veelal geen
verdedigingsfunctie hebben maar louter bedoeld zijn als buitenplaats voor de adel die de
nederzetting wensen te ontvluchten. Tuinen en landschapsparken zijn er belangrijke
elementen. Een analoge uitbouw is ook te zien bij sommige abdijen.
5.3.3 Typologie en morfologie van percelering
27
Het land is opgedeeld in percelen of kavels; hun grootte, vorm en de patronen die ze
vormen zijn bijzonder relevant voor het begrijpen van de landschapsontwikkeling, in het
bijzonder van de agrarische geschiedenis. De percelering of kavelstructuur weerspiegelt
dan ook de erfenis van het traditionele landschap en is dus nauw verwant met de
landelijke nederzettingen.
De grootte en vooral de vorm van de kavels is betekenisvol in het historisch-geografisch
onderzoek; ze worden dan ook op formele wijze in verschillende types ingedeeld. Men
onderscheidt hierbij vooreerst regelmatige en onregelmatige kavels. De regelmatige zijn
meestal vierhoekig en worden ingedeeld in blokken, stroken en repels volgens hun
lengte/breedte verhouding. Stroken en repels zijn dikwijls gegroepeerd in kwartieren.
Oude kavelstructuren houden rekening met natuurlijke condities, zoals het reliëf en de
bodemgesteldheid. Gebogen kavels volgen dikwijls de hoogtelijnen op de helling en
kunnen van elkaar gescheiden zijn door taluds. Kavelstructuren hangen ook nauw samen
met het wegennet. Bijzondere aandacht verdient de concordantie of discordantie van
beide structuren; dit laat immers toe de relatieve ouderdom ervan te bepalen.
27 Naar (Antrop, Perspectieven op het landschap. Achtergronden om landschappen te lezen en te begrijpen, 2007)
1 AA VS 2 112 © 2019 Arteveldehogeschool

