Page 118 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 118

5.4.3    Evolutie van de landelijke bebouwing
                        Na de ijstijden ontwikkelde er zich een eikenberkenbos als climaxvegetatie op de hoger
                        beschreven  reliëfvormen  in  Vlaanderen.  De  eerste  ontginning,  met  brandcultuur  en
                        shifting cultivation, gebeurden op de betere natuurlijk gedraineerde gronden.




















                                                                       ste
                                Figuur 71: Ontwikkeling van het landschap voor de 8  eeuw (vroege middeleeuwen)
                        De ontginningen gebeurden gemeenschappelijk in zogenaamde dorpskouters, een open
                        landschap, op de beter natuurlijk gedraineerde gronden. De alluviale vlakten werden
                        ingericht als hooiweiden, nu meersen genoemd, zoals de Leiemeersen met Ooidonk. Het
                        vee, schapen voor melk en wol, varkens voor vlees en runderen als trekdieren, vonden
                        voeder in de bossen die al snel degenereerden tot veld en heide. Het vee werd verzameld
                        op de zogenaamde dries. Als weideplaats kon men ook terecht op de braakliggende delen
                        van de kouter, waar men het drieslagstelsel op toepaste.



















                                                                            e
                                                                  ste
                             Figuur 72: Ontwikkeling van het landschap in de 8  eeuw tot 11  eeuw (volle middeleeuwen)
                        Men dacht oorspronkelijk dat het begrip dries van ‘drie’ kwam, omdat ze vaak in een
                        driehoek worden aangetroffen, maar onderzoek hierop heeft uitgewezen dat deze vorm
                        een andere oorzaak heeft. Driesen bestonden vaak uit onregelmatige vormen, maar bij
                                                                                                e
                                                                            e
                        de verbetering en de aanleg van het wegennet, vanaf de 18  eeuw en vooral de 19  eeuw,
                        bij de aanleg van de steenwegen, is het ontstaan van de driehoek bijna een logisch gevolg.
                        Ervoor was het plein zelden meer dan een wegverbreding. De benaming komt wel uit de
                        agrarisch sector. Een dries is een stuk land dat men een tijdje braak laat liggen, opdat het
                        zou kunnen herstellen. Na een paar jaar, wordt dit echter grasland, en het resulteert
                        uiteindelijk in een permanent rustend land, waaruit de pleinen ontstaan. Met kouter
                        bedoelt men een aaneengesloten stuk outfield, die een oppervlakte van 10-80 ha kan




                        1 AA VS 2                             118                  © 2019 Arteveldehogeschool
   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123