Page 119 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 119
bestrijken. Een dorpskouter is grond die niet afhankelijk is van een domein, maar door
een gemeenschap, een gehucht. Andere nieuwe begrippen zijn akker en veld. Een akker
is kleiner dan een kouter, namelijk slechts enkele ha groot. Bij het aaneensluiten ervan,
ontstaan kouters. Een veld is een oorspronkelijk gedegradeerd bos door overbeweiding
van vee, later soms tot heide geschapen of omgezet in akkerland.
Door toename van de bevolking omstreeks het jaar 1000 moesten steeds nieuwe
stukken bos ontgonnen worden. Dit gebeurde niet langer door de dorpsgemeenschap
maar door individueel initiatief, vandaar de perceelsbegrenzing door hagen en
bomenrijen, zogenaamde bulken in het Gentse. In plaats van dorpskouters ontstonden
individuele kouters of hofkouters, die nu nog altijd aangeduid worden met een
eigennaam.
Omstreeks 1300 gaat de ontginning verder op een meer systematische wijze door aanleg
van wegen in blokpercelen, in het Waasland, of repelpercelen, in het Meetjesland, en
voor het eerst landelijke bewoning lang de wegen. Dit is de allereerste voorloper van
lintbebouwing. De feodaliteit is in volle bloei. Op de castrale mottes vond men de
woonplaats van de heer. Een rechte dreef verbond het kasteel met het dorpsplein en de
kerk.
Figuur 73: Ontwikkeling van het landschap na de 11 eeuw (late middeleeuwen)
e
De overige, meestal minder vruchtbare, delen bleven onder bos. Tijdens de late
Middeleeuwen, bij de agrarische depressie, moesten vele gronden worden prijsgegeven
en kwamen opnieuw onder bos. Dit was ook zo voor vele veldgebieden. Deze bossen
e
maakten vanaf de tweede helft van de 18 eeuw deel uit van het adellijk grootgrondbezit.
Voor onderhoud en ontginning werden de bossen in een dambordpatroon ontsloten. Aan
de rand van het bos vonden zgn. keuterboeren en bestaan in kleinere gehuchten. Onder
de Oostenrijkse tijd worden de grote steenwegen tussen de steden aangelegd die meteen
ook het platteland ontsluiten. Omstreeks 1850 begint de industrialisatie de dorpen aan
te tasten. De spoorweg, meestal buiten de dorpskom, doet het dorp aangroeien naar het
station toe. Geleidelijk aan en versneld na de Tweede Wereldoorlog tasten stedelijke
kenmerken het landelijk wonen aan tot de chaos die we momenteel kennen. Door
aanwending van kunstmest kunnen nu ook de minder vruchtbare delen, de vroegere
velden en bossen, omgezet worden in landbouwgrond. De talrijke dreven getuigen van
het vroegere dambordpatroon in de bossen.
1 AA VS 2 119 © 2019 Arteveldehogeschool

