Page 194 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 194
Het gevolg is een onevenwicht tussen de geslachten dat steeds groter wordt naarmate de
leeftijd toeneemt. Zo zijn er binnen de groep tachtigers meer dan 60% vrouwen. Bij de
negentigers zijn vrouwen meer dan drie keer zo talrijk vertegenwoordigd als mannen.
De leeftijdspiramide is niet gelijk voor heel het land. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest
is duidelijk jonger dan de twee andere gewesten: hier woont een groter percentage
jongeren (23% van minder dan 18 jaar) en een kleiner percentage bejaarden (13%). Het
Waals Gewest staat dan weer dichter bij het nationale gemiddelde. Het Vlaams Gewest
wijkt er sterker van af door een meer uitgesproken vergrijzing. Er worden namelijk minder
jongeren (19%) en meer bejaarden (20%) geteld. De verschillen in de leeftijdsstructuur
tussen de gewesten zijn de voorbije jaren eerder toegenomen.
Het percentage bejaarden geeft een indicatie van de vergrijzing op lokaal niveau. Op dat
vlak zijn er aanzienlijke verschillen over heel het land. Zo ligt in meerdere kustgemeenten
het percentage 65-plussers boven de 30% (tegenover slechts 18,5% voor geheel België).
Dit is het geval in De Panne, Blankenberge, De Haan, Middelkerke, Nieuwpoort, Knokke-
Heist en Koksijde. In meerdere Waalse gemeenten bedraagt het aantal 65-plussers meer
dan 20%: Chaudfontaine, Vresse-sur-Semois, Spa, Neupré, Bouillon, Daverdisse,
Florenville, Montigny-le-Tilleul, Gerpinnes en Waterloo. In het Brussels Hoofdstedelijk
Gewest kent het fenomeen duidelijk tegenstellingen: in de centrumgemeenten is minder
dan 10% van de bevolking ouder dan 65 jaar (Sint-Joost-ten-Node, Sint-Gillis en
Schaarbeek), terwijl de zuidelijke gemeenten het nationale gemiddelde overschrijden
(Watermaal-Bosvoorde, Sint-Pieters-Woluwe en Ukkel).
Figuur 128: Verdeling volgens leeftijdsgroepen op 1 januari 2018 per gewest
Parallel aan de toenemende vergrijzing in België, neemt ook de levensverwachting bij de
geboorte toe. Van 1997 tot 2017 is ze met 4,0 jaar toegenomen van 77,4 tot 81,4 jaar, of
een toename van de levensverwachting van gemiddeld 2,3 maand per jaar gedurende 21
jaar.
Figuur 129: Levensverwachting bij geboorde (in jaren)
Van die evolutie profiteren mannen (+4,9 jaar) meer dan vrouwen (+3,1 jaar), waardoor
de kloof in levensverwachting tussen mannen en vrouwen geleidelijk verkleint. In 2017
bleef de levensverwachting van de vrouwen veel hoger dan die van de mannen:
respectievelijk 83,7 jaar en 79,0 jaar.
1 AA VS 2 194 © 2019 Arteveldehogeschool

