Page 265 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 265
LIJST VAN DEFINITIES
Gas dat in poriën in de ondergrond zit, ontstaan uit
Aardgas afgestorven plankton of bij inkoling, het hoopt zich op boven
aardolie of water of een ondoordringbare laag.
Olie die evenals aardgas in poriën in de grond zit en is
Aardolie
ontstaan uit afgestorven plankton.
Gebied dat op een bepaalde stad georiënteerd is, ook
Achterland
ommeland genoemd.
Landen uit Afrika, de Caribische Zee en de Stille Zuidzee die
ACP-landen door de overeenkomst van Lomé bijzondere banden hebben
met de Europese Unie.
De binnenstad vergroeid met de omliggende gemeenten uit
Agglomeratie
de stadsrand.
Reeks van gunstige factoren, zoals infrastructuur, diensten
Agglomeratie-effect
e.a., die voortkomen uit de nabijheid van andere industrieën.
Geïntegreerd complex van landbouw- en voedingsbedrijven
Agrobusiness
die zowel het kweken als het verwerken van voedsel beheren.
Agro-industrie Industrie die landbouwproducten als grondstof heeft.
Forensisme of het heen en weer reizen tussen de werkplaats
Allochtone pendel
(in het stadsgewest) en de woonplaats op het platteland.
Allochtoon Van elders afkomstig.
Alluviale vlakte Het laag gelegen deel van de dalbodem.
Een veelal klein bedrijf, waarin de werkzaamheden
Ambacht
grotendeels handmatig verlopen.
Analfabetisme Het niet kunnen lezen of schrijven.
Antraciet Magere steenkool.
Arrondissement Een bestuurlijke groepering van kantons.
Associatlon of South East Aslan Nations. Economische
ASEAN-groep
samenwerking tussen landen van Zuidoost-Azië.
Autarkie Economisch onafhankelijk zijn van het buitenland.
Forensisme tussen de banlieue (woonplaats) en de kernstad
Autochtone pendel
(werkplaats).
Autochtoon In het betrokken gebied, stad of dorp thuis horend.
Invoering van machines die zelfstandig bepaalde
Automatisering
bewerkingen verrichten en zichzelf controleren.
1 AA VS 2 265 © 2019 Arteveldehogeschool

