Page 101 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 101

6 NEDERZETTINGSGEOGRAFIE

       De te bereiken competenties en leerdoelen voor dit hoofdstuk zijn:

       - De site en de situatie van een landelijke nederzetting, of de intrinsieke en extrinsieke
          factoren die de vestigingsplaats beïnvloeden, herkennen op topografische kaarten,
          luchtfoto’s en satellietbeelden.

       - De verschillende nederzettingstypes herkennen op (lucht-) foto’s en tekeningen, en
          telkens een bijhorende voorbeeldlocatie opsommen.

       - Uit de toponymie van landelijke nederzettingen de site van de nederzetting afleiden.
       - De verschillende nederzettingspatronen herkennen op (lucht-) foto’s en tekeningen,

          en telkens een bijhorende voorbeeldlocatie opsommen.
       - De verschillende nederzettingspatronen in de verschillende geografische streken van

          België verklaren vanuit de geomorfologie van de streek en de aanwezigheid van water
          of het gebrek eraan.
       - De verschillende evolutiefasen van de landelijke bewoning in Binnen-Vlaanderen
          herkennen op (lucht-) foto’s, in geschematiseerde voorstellingen, toponiemen op
          topografische kaarten, e.d.

6.1 Site en situatie van landelijke nederzettingen22

6.1.1  Inleiding

       Bij de overgang van een samenleving met jager-verzamelaars met een rondtrekkend
       bestaan naar een sedentaire landbouwsamenleving, vestigde men zich niet zomaar op
       willekeurige plaatsen. Er zijn immers factoren die de vestigingsplaats beïnvloeden, zoals
       de aanwezigheid van water, mogelijke beschutting tegen gure winden of de aanwezigheid
       van vijandige naburige nederzettingen. Deze factoren noemt men de site en de situatie
       van een nederzetting.

       Men dient hierbij een onderscheid te maken tussen landelijke of agrarische
       nederzettingen, die oorspronkelijk afgestemd waren op een zelfvoorzienende economie
       gesteund op akkerbouw en/of veeteelt, en meer gespecialiseerde (stedelijke)
       nederzettingen die veelal later ontstonden en afgestemd waren op bijvoorbeeld handel,
       industrie of verdediging. Beide ‘soorten’ nederzettingen vereisen immers andere
       sitekenmerken. In de volgende paragrafen worden enkel de site en situatie van landelijke
       nederzettingen besproken; voor de stedelijke nederzettingen wordt verwezen naar het
       volgende hoofdstuk.

       22 Naar (Antrop, Perspectieven op het landschap. Achtergronden om landschappen te lezen en te begrijpen, 2007)

       1 AA VS 2          101                         © 2014 Arteveldehogeschool
   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106