Page 103 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 103
Wat is er
gemeenschappelijk aan de
nederzettingen langsheen
de Leie?
Hoe kan je deze locaties van
de nederzettingen
verklaren?
Waarvoor was de
winterbedding geschikt?
Invloed van het reliëf
Ook de topografie of het reliëf speelt een belangrijke rol voor een landelijke nederzetting.
De fysische grenzen, voor- en nadelen van nederzettingen in relatie met het reliëf zijn:
- Vlak laagland
Vlakke lage gebieden zijn ideale gronden voor het optrekken van gebouwen, dus
zijn het veelal dichtbevolkte streken met een centralistisch bestuur. Het zijn ook
potentieel rijke landbouwzones, soms rampgebieden door overstromingen. De
nederzettingen komen er in kernen voor tussen open ruimte met verspreide
hoeven en marktsteden.
- Bergstreken
Een hellend terrein biedt natuurlijke bescherming, dus vaak geïsoleerde
nederzettingen met een politiek onafhankelijkheidsdrang. Het hard klimaat,
beknot akkerland al dan niet in terrasbouw, veel graasland levert kleine
nederzettingen, met een lage bevolkingsdichtheid, die verspreid en soms in
kernen voorkomen.
- Heuvelstreken
Heuvelstreken zijn veelal afhankelijk van vochtigheid en neerslag en zijn dikwijls
bosgebied met woudbeweiding en extensieve graslanden en slechts beperkt
akkerland. De nederzettingen zijn er gehuchten, en er zijn dorpen met kleine
marktsteden.
Benoem op de volgende schets met behulp van pijlen de reliëfvormen. Kies uit: zadeldal,
rug, bergtop (acropolis), terras, bronhoofd, beneden-, midden- en bovenhelling,
heuveltop, valleibodem, vlakte, rand alluviale vlakte. Geef voor elke locatie ook aan welke
de voor- en nadelen zijn voor een mogelijke (landelijke) nederzetting.
1 AA VS 2 103 © 2014 Arteveldehogeschool

