Page 19 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 19
1
2
3
4
5
6
7
8
In 2005 werd een nieuwe landschapsclassificatie opgemaakt, van de actuele
landschappen in België. Het karakter van de huidige Belgische landschappen wordt in
essentie bepaald door een aantal contrasten: bebouwd/niet-bebouwd, industrie/geen
industrie, stedelijk/ruraal, open ruimte/massa’s en volumes, vlak/reliëfrijk, homogeen en
grootschalig/heterogeen en kleinschalig, water/land, open/gesloten.
Een kaartoverzicht en een beschrijving van deze landschapskarakterisatie vind je op:
http://www.geoweb.ugent.be/landschapskunde/projecten/landschapskarakterisatie-
belgie
2.7 Modellen voor landschapsanalyse
2.7.1 Deelaspecten van een landschap analyseren
Het lezen van een landschap gebeurt door de verschillende samenstellende
verschijnselen ervan te analyseren. Het landschap is opgebouwd uit veelsoortige
verschijnselen met zeer verschillende ruimtelijke eigenschappen. Deze verschijnselen
onderscheidt men als elementen, componenten en structuren:
- Elementen worden gedefinieerd als discrete verschijnselen, als objecten die
materiaal begrensd zijn. Een huis, een boom, een brug en een perceel zijn
voorbeelden van elementen. Het gaat dus zowel om biotische als abiotische,
natuurlijke als antropogene verschijnselen.
- Componenten zijn landschappelijke verschijnselen die continu variëren in de
ruimte en niet altijd duidelijke overgangen of grenzen bezitten. Het topografisch
oppervlak met continu variërende hellingen en hoogten is hiervan een duidelijk
voorbeeld, evenals de bodemgesteldheid en de grondwatertafel.
- Structuren worden gevormd door relaties tussen landschapselementen. Deze
relaties kunnen van ruimtelijke aard zijn, of functioneel. Perceelstructuren,
bewoningspatronen en wegennetwerken zijn voorbeelden ervan.
1 AA VS 2 19 © 2014 Arteveldehogeschool

