Page 125 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 125

bevolkingsconcentratie  en  met  dichte  (aaneengesloten)  bebouwing,  kortom  als  een
                        complex verschijnsel.



               6.2      Ontwikkeling van een stad

               6.2.1    Wordingsgeschiedenis van de stad

                        De stad komt wellicht rond 3.000 v.C. in het Midden-Oosten, en India en China, voor het
                        eerste voor als vorm van menselijke nederzetting. Die steden onderscheidden zich van
                        andere nederzettingen door hun grootte en doordat een groot deel van hun bevolking
                        niet  zelf  haar  voedsel  produceerde,  waardoor  ze  handelaars,  ambachtslieden,
                        bestuurders of priesters konden worden. Er waren voor die stedelijke ontwikkeling een
                        aantal voorwaarden:

                           -   Een gunstige agrarische omgeving en/of agrarische technologie, zoals irrigatie,
                               om  voedseloverschotten  voor  de  niet-agrarische  stedelingen  te  kunnen
                               voortbrengen,
                           -   Een ontwikkelde machtsstructuur met relatieve vrede
                           -   Een relatief hoge technologie, voor ondermeer het aanvoeren van voedsel en

                               water naar de steden

               6.2.2    Lokalisatie van een stad

                        Steden ontstaan niet op willekeurige plaatsen. De meeste steden in West-Europa danken
                        hun  ontstaan  aan  de  opkomst  van  de  handel  in  de  Middeleeuwen.  Oudere  steden
                        verdwenen met de ondergang van het Romeinse Rijk of met de plundertochten van de
                                               de
                        Noormannen. Vanaf de 10  eeuw liggen halteplaatsen van rondreizende handelaars aan
                        de basis van de aanzet tot steden. Ze hielden bij voorkeur halt op plaatsen op een dagreis,
                        te  voet  of  met  lastdieren,  van  elkaar,  met  mogelijkheden  tot  verdediging  en
                        verkeerscontrole. Die pleisterplaatsen met overschakeling van transportmiddel, namelijk
                        een samenvloeiing van waterlopen, overslag van rivieren naar landwegen bij het einde
                        van de bevaarbaarheid en een kruising van landwegen met doorwaadbare plaatsen of
                        bruggen, konden zich ontwikkelen tot steden.


                          ▪  Site van een stad

                        Vele steden zijn al dan niet geleidelijk gegroeid vanuit een landelijke nederzetting, de
                        oorspronkelijke vestigingsplaats. Andere steden zijn eerder direct ontstaan. Op die plaats
                        ontwikkelde zich een marktplein, voor rechtspraak en handel, wegen en een burcht, die
                        de verdediging en bood waaraan de beginnende stad behoefte had. Talrijke voorbeelden
                        van voorstedelijke burchten en versterkingen zijn bekend. In veel gevallen is de vorm van
                        het  castrum  nog  herkenbaar  in  het  huidig  stratenpatroon.  Dergelijke  noodzakelijke
                        elementen voor een beginnende stad, zoals dus een goede mogelijkheid tot verdediging,
                        behoren tot de site of de vormingsfactoren van de stad. Daarnaast vormen ook havens,
                        met aanlegplaatsen die ook gemakkelijk te bereiken waren voor het vervoer over land en
                        bij voorkeur buiten overstromingsgevaar, aangewezen verkeerssites. Ook het site van
                        abdijen kan de stadspatroon bepalen of beïnvloeden.




                        1 AA VS 2                             125                  © 2019 Arteveldehogeschool
   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130