Page 129 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 129

6.2.3    Stadsplannen
                        De site en situatie van een stad, en dus de natuurlijke factoren zoals water en reliëf,
                        beïnvloeden de stadsmorfologie en het stratenpatroon. Ook de eigenlijke stadsfuncties
                        (politiek,  militair,  industrie,  handel,  haven,  ..)  en  het  op  dat  ogenblik  gevolgde
                        tracéstelsel  (  de  ‘mode’)  spelen  een  grote  rol  als  determinanten  van  een  stadsplan.
                        Daarnaast is er natuurlijk ook steeds de vrijwillige inmenging van de mens.

                            OPDRACHT

                        Beschrijf  in  onderstaande  tabel  de  stratenpatronen  in  de  stadsplannen  van  de  in  de
                        PowerPoint-voorstelling getoonde steden.


                                   Benaming tracéstelsel                     Voorbeeldsteden

                         1



                         2


                         3



                         4



                         5


                         6




               6.3      Evolutie van de West-Europese stad


               6.3.1    Inleiding

                        De West-Europese stad kunnen we in haar  ontstaan en evolutie beschouwen als het
                        product van ontwikkelingsfases van de maatschappij. Van der Haegen stelt: “Steden
                        ontstonden pas op het ogenblik dat het ontwikkelingsstadium zo ver gevorderd was dat
                        er behoefte bestond aan, en mensen vrijgemaakt konden worden voor ambacht, handel
                        en diensten, m.a.w. op het ogenblik dat een bepaalde beschavingsgraad bereikt werd.
                        Vanaf dan beheerste en structureerde de stad de maatschappij. De bloei van samenleving
                        en stad is sindsdien onafscheidelijk met elkaar verbonden. De uitzonderlijke bloei van de
                        middeleeuwse maatschappij in Vlaanderen kon gedragen worden door een ongeëvenaar-
                        de stedelijke ontwikkeling. In Vlaanderen woonde toen 40% van de bevolking in steden,
                        een fantastisch hoog percentage voor die tijd. Het was een der welstellende regio’s van
                        de wereld, en tevens een der grote cultuurcentra van de toenmalige samenleving. Met
                        het aanwenden van dierlijk en menselijk mest om een hoger landbouwrendement te
                        bereiken konden die grote steden met voedseloverschotten voorzien worden.”




                        1 AA VS 2                             129                  © 2019 Arteveldehogeschool
   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134