Page 79 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 79

Antwerpen en Rotterdam zaten eerder al rond de tafel met de Rotterdamse olietrader Vitol om
                        een  nieuwe  pijplijn  te  leggen  tussen  Rotterdam  en  Antwerpen,  maar  toen  lag  het
                        Westerschelde-dossier  nog  te  gevoelig.  Toen  bestond  een  optie  waarbij  Rotterdam  en
                        Antwerpen elk 5 procent en Vitol 90 procent zouden investeren. Smits: “Rotterdam investeert
                        in pijpleidingen, samen met het tankopslagbedrijf Vopak dat ze exploiteert. Ik kan me goed
                        voorstellen dat we als havenbedrijven met de industrie investeren in meer pijpleidingen tussen
                        Rotterdam  en  Antwerpen.  We  blijven  concurrenten,  maar  ik  geloof  in  projectmatige
                        samenwerking. Wil ik van Antwerpen-Rotterdam een Europees Houston maken? Klopt.”
                        Antwerpen en Rotterdam bekijken ook al een tijd hoe ze hun achterlandverbindingen via het
                        spoor richting Duitsland beter op elkaar kunnen afstemmen. Begin dit jaar maakten ze bekend
                        een belang van 33 procent te willen nemen in de haven van Duisburg om daar een gezamenlijk
                        knooppunt te maken. Berlijn en de haven van Hamburg, een hevige concurrent, liggen echter
                        dwars en volgens waarnemers zal de Belgisch-Nederlandse alliantie het dossier op haar buik
                        kunnen schrijven. Smits blijft echter geloven in het samenwerkingsmodel richting Duitsland.
                        “Het debat over de IJzeren Rijn ligt politiek gevoelig. Maar het feit dat Antwerpen een betere
                        spoorverbinding wil naar het achterland steunen we. We gaan  op een andere manier met
                        elkaar  om  dan  een  paar  jaar  geleden.  Ik  had  met  mijn  collega  Eddy  Bruyninckx  van  het
                        Antwerpse  Havenbedrijf  altijd  een  uitstekende  verhouding,  maar  voor  het  dossier  van  de
                        Westerschelde voelde ik dat hij politiek en emotioneel de ruimte niet had om samen te werken.
                        En dat begrijp ik.”
                        Smits  ontkent  dat  Rotterdam  meer  te  winnen  heeft  bij  de  geplande  chemiecluster  omdat
                        Antwerpen op zich al het chemiecentrum van Europa is. Smits: “We zijn fors complementair. In
                        Antwerpen vindt fijnchemie plaats, bij ons bulkchemie. Er is voor iedereen iets te winnen.”




               3.6      Voorbeeldexamenvragen
                        In wat volgt zijn een aantal voorbeeldexamenvragen geformuleerd over dit thema. Voor
                        de figuren wordt verwezen naar de PowerPoint-presentatie van dit subhoofdstuk.


                            VOORBEELDEXAMENVRAAG
                        Hieronder vind je drie vragen die betrekking hebben tot industriegeografie, met enkele
                        mogelijke antwoorden. Duid voor elke vraag het (de) correcte antwoord(en) aan.


                        a.  Hoe  heet  het  proces  waarbij  de  mineralogische  samenstelling  van  het  gesteente
                           wijzigt doordat magma het gesteente binnendringt?
                             o  Magmatische scheiding
                             o  Hydrothermie
                             o  Contactmetamorfose
                        b.  Welke afzettingen worden gevormd bij opeenvolgende transgressies en regressies en
                           zijn  dus  het  gevolg  van  opeenvolgende  toename  en  afname  van  moeras-  en
                           zandafzettingen?
                             o  Zouten
                             o  Steenkool
                             o  Zink
                        c.  Met welke specialisatie onderscheidt de Gentse haven zich van de andere havens in
                           België?
                             o  Autodistributie
                             o  Biobrandstoffen
                             o  Energiegassen




                        1 AA VS 2                              79                  © 2019 Arteveldehogeschool
   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84