Page 35 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 35

Het warmgematigde klimaat met natte winter is voor het toerisme in Zuid-Europa een
                        zegen, maar voor de landbouw is het niet ideaal. Het groeiseizoen valt dan wel vroeger in
                        het jaar dan in West-Europa, maar de warme, droge zomer vormt een probleem. Tijdens
                        de droge zomer stoppen de planten met groeien; alleen de planten die aangepast zijn aan
                        de  hete,  droge  zomers  kunnen  het  daar  uithouden,  tenzij  met  irrigeert.  Traditioneel
                        produceert  de  akkerbouw  hier  ‘harde’  tarwe,  die  we  kennen  als  grondstof  voor
                        kwaliteitspasta, maar de opbrengsten per ha zijn veel lager dan in West-Europa. Klassieke
                        producten van de mediterrane landbouw zijn ook citrusvruchten, druiven, wijnen, olijven
                        en kurk. De olijfboom heeft een warme en droge periode nodig waarin de olijven rijpen.
                        Hij komt als wilde plant in de oorspronkelijke plantengroei voor. Het spreidingsgebied van
                        de olijfboom wordt afgebakend door de olijfgrens. Die grens valt samen met de grenzen
                        van het warmgematigd klimaat met natte winter. Ook de kurkeik is een plant die daar van
                        nature voorkomt. Die wordt aangeplant om kurk voort te brengen. De kurk wordt elke 8
                        à  10  jaar  van  de  stam  gepeld.  Men  gebruikt  die  voor  de  productie  van  ondermeer
                        isolatiemateriaal, schoenzolen, vloeren, wandbekleding, reddingsboeien en natuurlijk ook
                        voor kurken stoppen.

                          ▪  Meer mogelijkheden dankzij moderne technieken

                        In een gebied met een lange, droge zomer, zoals Zuid-Europa, is water een kostbare
                        grondstof. In Zuid-Europa wordt het wateroverschot van de winter in veelal opgevangen
                        in  stuwmeren.  Met  deze  watervoorraad  kunnen  land-  en  tuinbouw  het  beperkte
                        groeiseizoen verlengen tot het hele jaar. Bevloeide sinaasappelplantages maar ook grote
                        complexen van serres met geïrrigeerde teelten van groenten en fruit nemen meer en
                        meer de plaats in van de traditionele landbouw.


                        De  intensieve  teelt  van  groenten  en  fruit  gebruikt  echter  (te)  veel  water.  Voor  1  kg
                        sinaasappelen, van oorsprong een teelt uit een warm en nat klimaat, is immers 1000 l
                        water  nodig.  Vooral  in  droge  jaren  rijst  er  een  probleem.  Water  oppompen  uit  de
                        grondwaterlagen is een mogelijke oplossing, maar op grote schaal is dat geen duurzame
                        oplossing omdat meer water uit de ondergrond gehaald wordt dan er door de regen
                        bijkomt. Bovendien, als er te spaarzaam met irrigatiewater wordt omgesprongen, gaat de
                        grond verzilten en wordt die onbruikbaar. In deze vraag ook de toenemende bewoning en
                        het  toerisme  steeds  meer  water.  Daar  bovenop  komen  de  gevolgen  van  de
                        klimaatwijziging. Voor Spanje dreigt dus een groeiende waterschaarste in de toekomst!

                        Intensieve tuinbouw vraagt niet alleen veel water, maar ook veel arbeidskrachten en
                        trekt  mensen  aan  die  op  zoek  zijn  naar  werk  en  een  beter  bestaan.  Tienduizenden
                        immigranten  uit  Marokko  en  Oost-Europa  werken  in  de  tuinbouw  in  moeilijke
                        omstandigheden  (warmte,  ongezonde  atmosfeer,  …),  wonen  vaak  in  mensonterende
                        omstandigheden  en  werken  er  tegen  lage  lonen.  Dit  systeem  is  dus  ook  sociaal  niet
                        duurzaam.

               2.2.5    Landbouw in Oost-Europa

                        Van west naar oost loopt door Midden-Europa een gordel van vurchtbare leemgrond. In
                        Oost-Europa is deze grond extra vruchtbaar; de tjernosem of zwarte aarde is zeer donkere




                        1 AA VS 2                              35                  © 2019 Arteveldehogeschool
   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40