Page 130 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 130
voeren. Voor de toekenning van deze eretitel door het Belgisch parlement aan bepaalde
gemeenten bestaan geen vaste criteria.
Een demograaf-statisticus zal op wereldschaal bij voorbeeld een gemeente met meer dan
5.000 inwoners als stad beschouwen. Andere statistici hanteren op wereldschaal liever
een norm van 20 000 inwoners. De toepassing van de eerste norm op België maakt
duidelijk waarom die universele grenswaarde voor België niet bruikbaar is. Sinds de fusies
van gemeenten in 1977 zijn er in België van de 596 gemeenten 491 met meer dan 5.000
inwoners. In de praktijk hanteren statistici van elk land hun eigen normen gebruiken om
administratieve eenheden als steden te gaan bestempelen; met drempelwaarden tussen
2.000 inwoners en 30.000 inwoners.
De socioloog en psycholoog beoordelen het maatschappelijk leven en stellen het
stedelijke gedragspatroon, van anonimiteit, kleine huishoudens, hoog inkomen, lage
godsdienstigheid en relatief hoge misdadigheid, tegenover het landelijke gedrags-patroon
met tegenovergestelde kenmerken.
7.1.2 Geografische benadering van het begrip stad
De geografie stelde zich aanvankelijk sterk morfologisch en beschrijvend op: de
aaneengesloten bebouwing, de grote bouwhoogte, het grote aantal inwoners, de hoge
bevolkingsdichtheid, het drukke verkeer en de concentratie van activiteiten kenmerken
de stad in contrast met de woonkernen van de landelijke omgeving. Geleidelijk is de
geografie de stad meer ruimtelijk-functioneel en verklarend gaan benaderen. Men
beschouwt de stad als een plaats met centrale functies. Het wezenlijke van een stad is
het centrum-zijn voor de eigen bevolking en die van de omgeving. Men treft er onder
meer goederen en diensten aan die elders niet voorkomen, waardoor men vanuit andere
woonkernen gebruik maakt van het centrum. Ook de niet-agrarische functies worden
beklemtoond. Daarbij worden de morfologische kenmerken eerder als een gevolg van dit
centrum-zijn beschouwd. Men definieert steden ook als plaatsen waar doorgaans een
belangrijk deel van de bevolking en haar bestuurlijke instellingen in een compacte
bebouwing zijn geconcentreerd, goed bereikbaar door de samenkomst van
verkeerslijnen, met een onevenredig groot deel van de niet-agrarische bedrijvigheid, waar
allerlei organisaties hun hoofdzetel hebben, van waaruit de nieuwsvoorziening zijn
invloed doet gelden en waar het culturele gebeuren zich grotendeels voltrekt.
Op basis van deze verschillende geografische benaderingswijzen kunnen we de stad
definiëren als een nederzetting met centrale (niet-agrarische) functies, een hoge
bevolkingsconcentratie en met dichte (aaneengesloten) bebouwing, kortom als een
complex verschijnsel.
7.2 Ontwikkeling van een stad
7.2.1 Wordingsgeschiedenis van de stad
De stad komt wellicht rond 3.000 v.C. in het Midden-Oosten, en India en China, voor het
eerste voor als vorm van menselijke nederzetting. Die steden onderscheidden zich van
1 AA VS 2 130 © 2014 Arteveldehogeschool

