Page 168 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 168

Figuur 104: Schematische voorstelling en kenmerken van de stedelijke bebouwde kern

De stedelijke woonkern wordt begrensd door landbouwgrond, bossen, braakliggende en
woeste gronden, waartussen zich eventueel verspreide bebouwing bevindt. Deze
begrenzing van de stedelijke bebouwde kern wordt de stadsgrens of bij grote steden de
agglomeratiegrens genoemd. Lintbebouwing langs drukke uitvalswegen vormt
langgerekte uitlopers van de agglomeratie, waar ook concentraties van handel en
diensten in de vorm van nieuwe secundaire handelskernen kunnen voorkomen.

Grote of regionale steden ontwikkelen zich tot een stadsgewest, als resultaat van
functionele en morfologische verstedelijking. Bij kleine steden, zoals de meeste Vlaamse
steden, is er geen ontwikkeling tot een stadsgewest. De stedelijke bebouwde kern is dan
klein en de continue bebouwing overschrijdt nauwelijks de grenzen van de centrale
gemeente. Veelal is het stadscentrum ook klein en zijn de dichtbebouwde stadswijken
(met oude en nieuwe gesloten bebouwing) niet uitgestrekt. Verderop nemen wijken van
de stadsrand, met overwegend nieuwere halfopen en open bebouwing relatief veel plaats
in van het geheel van de bebouwde kern. Buiten de kleinstedelijke bebouwde kern komt
niet-continue bebouwing voor en verderop komen verstedelijkte en plattelandse
bebouwde kernen voor.

1 AA VS 2  168  © 2014 Arteveldehogeschool
   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173