Page 159 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 159
Figuur 101: De stedelijke kern of stad
6.4.8 Structurering van de stedelijke bebouwde kern
6.4.8.1 Leerplandoel
(3.3) (U) Grote steden ruimtelijk structureren in een centrum, dichtbebouwde wijken (met
hoofdzakelijk gesloten bebouwing en (hoge) appartementsgebouwen) en de stadsrand
(met meer halfopen en open bebouwing).
(2.1) In de bebouwing op basis van terreinwaarnemingen in de eigen leefruimte en/of
luchtfoto’s bebouwde kernen herkennen
(2.2) Op basis van terreinwaarnemingen in de eigen leefruimte en/of luchtfoto’s de
bebouwde kernen structureren en daarbij het centrum onderscheiden van wijken met
andere functies
6.4.8.2 Begripsomschrijving
Zowel bij grote, regionale als kleine steden kan men drie delen onderscheiden: het
stadscentrum, de dichtbebouwde stadswijken en de stadsrand:
- Stadscentrum: Centraal in de stedelijke bebouwde kern, in het hart van de stad, ligt
het stadscentrum. Het stadscentrum omvat het historisch centrum met de markt,
het stadhuis en de kerk. Ook centraal liggen de drukke winkelstraten en
kantoorgebouwen; er is zowel regionale als lokale handel en diensten terug te
vinden. De woonfunctie in het stadscentrum is beperkt. Een stedelijke kern kan
meerdere centra hebben.
- Stadswijken: Rondom het stadscentrum ligt een zone met overwegend rijwoningen,
hoge appartementsgebouwen, oude industriële gebouwen en scholen. Dit gebied
met gesloten bebouwing is de zone met dichtbebouwde stedelijke wijken. Dicht bij
de
het stadscentrum bestaan ze uit delen van de historische binnenstad en 19 -eeuwse
1 AA VS 2 159 © 2019 Arteveldehogeschool

