Page 155 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 155

Figuur 96: Functies in de bebouwde kern


               6.4.6.4  Kritische bemerkingen
                        Coupes van de skyline van steden, zoals hierboven, suggereren vaak dat de bouwhoogte
                        en de bevolkingsdichtheid afnemen van het centrum naar de periferie van de stad. Deze
                                                              ste
                        situatie gold wel tot het midden van de 20  eeuw, maar door het verschijnen van hoge
                        kantoorgebouwen bij stations en aan ringlanen en de ontvolking van de stadscentra is de
                        bevolkingsdichtheid nu veelal het hoogst in de dichtbebouwde stedelijke wijken rond de
                        stadscentra geldt dat oude profiel niet meer.

               6.4.7    Soorten bebouwde kernen


               6.4.7.1  Leerplandoelen
                        (3.1)  Op  basis  van  terreinwaarnemingen,  landschapsbeelden  en  topografische
                        waarnemingen een stedelijke kern, verstedelijkte kern en plattelandskern onderscheiden.
                        (3.2) (V) Een vergelijking maken tussen een centrum van een stad en het centrum van de
                        verstedelijkte kern of plattelandskern en daaruit een verschil in aantrekkingskracht naar
                        de omgeving afleiden.


               6.4.7.2  Begripsomschrijving
                        In  de  didactische  wenken  van  het  leerplan  worden  de  criteria  voor  indeling  van  de
                        bebouwde  kernen  en  vergelijking  van  het  centrum  geformuleerd.  Er  staat  immers
                        vermeld dat de leerlingen op basis van de uitgestrektheid van de bebouwing en de aard
                        en de verscheidenheid aan handel en diensten een onderscheid moeten kunnen maken
                        tussen een stad of stedelijke kern, een verstedelijkte kern en een plattelandse kern, en
                        dat de leerlingen een stedelijk centrum met een verstedelijkt of plattelandscentrum op
                        basis  van  deze  criteria  moeten  kunnen  onderscheiden  en  de  verschillen  in
                        aantrekkingskracht moeten kunnen afleiden. De criteria zijn dus: uitgestrektheid van het
                        centrum,  aantal  en  verscheidenheid  aan  functies,  verschillen  in  werkgelegenheid  en
                        verplaatsingen.




                        1 AA VS 2                             155                  © 2019 Arteveldehogeschool
   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160