Page 53 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 53
as tussen Charleroi en Luik en de oostelijke uitloper daarvan, met Verviers en Eupen, zijn
dan weer erg weinig geïndustrialiseerd.
Momenteel is Antwerpen de belangrijkste industriekern van het land. In de provincie is
de helft van alle scheikundige industrie geconcentreerd, met raffinage en petrochemie
maar ook fotografische en farmaceutische producten. Brussel is de tweede industriekern
en qua structuur, zoals te verwachten, sterk gericht op consumptiegoederen. Toch viel
vanaf de jaren 1960 een uitgesproken terugval te constateren. Die is een gevolg van de
concurrentie van de dienstensector op de vastgoed- en de arbeidsmarkt en van de nieuwe
eisen van de ondernemingen inzake transport en bedrijfsoppervlakte. Maar vooral viel die
achteruitgang te verklaren vanuit een homogenisering van de ruimte, waardoor de
nabijheid van de consumptiemarkt minder belangrijk werd voor de productie. Gent is
structureel verdeeld tussen verwerkende nijverheid, waar Gent een van de belangrijke
oude centra is, en de basisindustrie die zich hoofdzakelijk langs het zeekanaal Gent-
Terneuzen heeft gevestigd. Charleroi en Luik behouden een industrieel karakter maar hun
structuur blijft gekenmerkt door de traditionele takken van de basisindustrie.
In Binnen-Vlaanderen vormen, buiten de agglomeraties, vooral de streek rond Kortrijk en
het noordoosten belangrijke industriegebieden. De Kortrijkse regio heeft zich
gespecialiseerd in de verwerkende industrie, gedragen door een dynamisch netwerk van
KMO’s met een plaatselijke leiding. In het noordoosten vinden we voornamelijk grote
buitenlandse ondernemingen, die dankbaar gebruik hebben gemaakt van de vele
beschikbare arbeidskrachten in de regio.
Figuur 28: Industriële sectoren in België
13
13 (Uitgeverij De Boeck nv, sd)
1 AA VS 2 53 © 2019 Arteveldehogeschool

