Page 19 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 19
In 2005 werd een nieuwe landschapsclassificatie opgemaakt, van de actuele
landschappen in België. Het karakter van de huidige Belgische landschappen wordt in
essentie bepaald door een aantal contrasten: bebouwd/niet-bebouwd, industrie/geen
industrie, stedelijk/ruraal, open ruimte/massa’s en volumes, vlak/reliëfrijk, homogeen en
grootschalig/heterogeen en kleinschalig, water/land, open/gesloten.
1.7 Modellen voor landschapsanalyse
Het lezen en analyseren van een landschap gebeurt door de verschillende samenstellende
componenten ervan te bestuderen. Dit kan op verschillende manieren gebeuren, zoals
hieronder beschreven wordt.
1.7.1 Lagen van een landschap analyseren
De analyse van een landschap kan ook laag per laag gebeuren. Deze lagen of facetten zijn:
- Ligging/Topografie: Eerst en vooral dient de ruimtelijke situering van het landschap
bekeken te worden. De breedteligging speelt bijvoorbeeld een belangrijke rol voor
het klimaat. Ook toponiemen kunnen in een allereerste analyse van het landschap
benoemd worden.
- Reliëf: Het reliëf is de drager van het landschap en dient bijgevolg als eerste ‘echte’
laag besproken te worden. Bij deze laag wordt het landschap ingedeeld volgens de
verschillende grote reliëfvormen. Het criterium kan ook de hoogteligging zijn.
- (Micro-)Klimaat: Het klimaat, bepaald door de breedteligging en het reliëf, dient
vervolgens geïnterpreteerd te worden, en dit dan doorgaans als microklimaat.
Immers, een afgebakend landschap behoort doorgaans tot één klimaatzone. Naast
microklimaat kunnen ook overheersende windrichtingen aan bod komen om
deelgebieden te onderscheiden in het landschap.
- Hydrografie: De hydrografie komt als derde laag. De hoeveelheid oppervlaktewater
wordt immers bepaald door de neerslaghoeveelheid (en dus door het klimaat), en de
hydrografie geeft ook vorm aan het reliëf maar is er ook een gevolg van; het reliëf
zorgt immers voor de verdeling van het water.. Bij deze laag wordt bijgevolg de
ligging van de waterlopen en de stroomgebieden bestudeerd.
- Bodem en ondergrond: Na de analyse van het reliëf, het klimaat en de hydrografie,
kan nu als volgende laag de bodem en ondergrond bekeken worden, die een
resultante is van deze voorgaande lagen. Hierbij komt ook het verband met het
agrarisch, industrieel of zelfs toeristisch bodemgebruik aan bod.
- Vegetatie: Direct gelinkt aan alle voorgaande lagen, wordt als volgende laag de
vegetatie besproken. Belangrijk hierbij is om op zoek te gaan naar de oorspronkelijke
vegetatie of wat er nog van overblijft, om aldus grenzen te tekenen in het landschap.
- Landgebruik: Bij deze laag wordt besproken welk landbouwtype, industrietak, vorm
toerisme, bewoning, … overheerst om aldus het landschap in te delen volgens
landgebruik.
Daar waar de grenzen in de verschillende lagen min of meer samenvallen, worden de
sterkste landschappelijke grenzen verkregen. Dit is dan de afbakening van de
landschappen als geheel, als synthese van de landschappelijke analyse. Doordat dit pas
1 AA VS 2 19 © 2019 Arteveldehogeschool

