Page 257 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 257

▪  Bossen

                        Bos vormt in het grootste gedeelte van Vlaanderen de natuurlijke eindtoestand van de
                        vegetatie-ontwikkeling.  Volgende  natuurtypegroepen  worden  onderscheiden  voor  de
                        Vlaamse bossen:


                          -  Eiken-berkenbossen: Het Eiken-Berkenbos is het meest voorkomende type maar
                             mooie voorbeelden zijn zeldzaam. Het is typisch op droge, zeer zure voedselarme
                             zandgronden. Gezien zijn standplaats is het extra gevoelig voor vermesting.
                          -  Eiken-beukenbossen: Het Droog Wintereiken-Beukenbos komt voornamelijk voor
                             op lemige, vrij voedselarme, zure zandgronden maar door overmatige kap zijn er
                             grote oppervlakten van verdwenen
                          -  Eiken-haagbeukenbossen: De kenmerkende soort van dit bostype is Wilde hyacint.
                             Het  Eiken-haagbeukenbos  werd  voornamelijk  gevonden  op  leem-  en
                             zandleembodems  met  het  zwaartepunt  vooral  in  het  westelijk  deel  van  de
                             leemstreek. Dit bostype bestaat vooral uit oud bos.
                          -  Beukenbossen: Het Gierstgras-Beukenbos komt vooral voor in het Brabants district
                             op  zandleem  en  leembodems.  Het  Parelgras-Beukenbos  wordt  voornamelijk
                             aangetroffen op kalkrijke leemgronden die zich vooral situeren in de Voerstreek,
                             elders wordt dit bostype zéér fragmentair aangetroffen. De kenmerkende soorten
                             zijn Eenbloemig parelgras en Vogelnestje.
                          -  Alluviale en rivierbegeleidende bossen: Dit zijn veelal smalle lijnvormig bossen,
                             langs bronnen en bosbeekjes, al dan niet temporeel geïnundeerd, die kalkhoudend
                             zuurstofrijk en voedselrijk water aanvoeren en die ook zeer voedselrijk zijn.
                          -  Elzenbroekbossen: Dit bostype bevat de minst oude bossen. Het Elzenbroek komt
                             voornamelijk  voor  op  veenbodems  of  zeer  natte  lemige  zand  in  de  zand-  en
                             zandleemstreek. Elzenbroekbossen zijn weinig gelaagde, betrekkelijk soortenarme
                             broekbossen,  met  een  relatief  rijke  kruidlaag.  Het  zijn  bossen  die  moeilijk
                             begaanbaar zijn daar ze vooral in moerassige of langdurig overstroomde gebieden
                             worden  aangetroffen.  Ze  kunnen  spontaan  ontstaan  als  eindstadium  van  de
                             verlanding van open water.
                          -  Elzen-eikenbossen:  Het  Elzen-Eikenbos  wordt  voornamelijk  op  vrij  zure,  natte
                             lemige zand- en zandgronden aangetroffen. Dit bostype ontstaat door verdroging
                             uit het Elzenbroek op plaatsen waar water stagneert en wordt gekenmerkt door
                             Hennegras en Grote Wederik.

                          ▪  Kustduinen

                        In  de  geografisch  afgebakende  biotoop  kustduinen  komen  zeer  uiteenlopende
                        natuurtypes voor, gaande van open, bijna onbegroeide blonde duinen (stuifduinen) en
                        vloedmerkgemeenschappen over mosduinen, graslanden, struwelen tot duinbossen. De
                        verschillende  vegetatietypes  in  de  duinen  worden  door  een  groot  aantal  abiotische
                        componenten bepaald, zoals diepte en schommeling van de grondwatertafel, kalkgehalte,
                        reliëf, expositie, afstand tot de zee en humusgehalte. Naast duindoornstruweel, vertonen
                        mosduinen  op  kalkrijk  zand,  kalkminnende  duingraslanden  en  vochtige  kruidachtige
                        duinvalleivegetaties  een  hoge  mate  van  duinspecificiteit.  Ze  herbergen  het  grootste




                        1 AA VS 2                             257                  © 2019 Arteveldehogeschool
   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262