Page 200 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 200

8.3.3                Figuur 123: Prognoses van de coëfficiënt van de ouderenafhankelijkheid (2000-2060)

       De demografische indicatoren kennen een sterk verschillend verloop naargelang de
       gewesten. In tegenstelling tot de andere gewesten van het land, kent Vlaanderen een
       meer uitgesproken vergrijzing van de bevolking. De gemiddelde leeftijd zou er 46,03 jaar
       bedragen in 2060, tegen gemiddeld 45,01 voor het land. De coëfficiënt voor de
       afhankelijkheid van de ouderen zou er in 2060 48,42 belopen, tegen 45,32 voor het hele
       land. Wallonië heeft een jongere bevolking dan Vlaanderen, onder meer als gevolg van
       migraties uit de rest van het land en een betere vruchtbaarheid. Er is nochtans een
       opvallende vergrijzing van de bevolking en de indicatoren zijn er duidelijk minder gunstig
       dan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Alle indicatoren onderstrepen dat dit laatste
       gewest een veel jongere bevolking heeft. De gemiddelde leeftijd zou er 40,54 jaar
       bedragen in 2060, tegen 45,01 jaar voor het hele land. De coëfficiënt voor de
       afhankelijkheid van de ouderen zou er in 2060 uitkomen op slechts 31,98, tegen 45,32
       voor het hele land.

       Weerslag van de Vlaamse demografische ontwikkelingen31

           Zorgverzekering

       Sinds 1 oktober 2001 is de ‘Vlaamse zorgverzekering’ (VZ) operationeel. Voor het jaar
       2004 registreerde men 149.694 gebruikers van diensten die in het kader van de
       zorgverzekering vergoed werden, wat 2,5% van de bevolking uitmaakt. De opsplitsing
       naar leeftijdsgroepen leert dat pas voorbij de leeftijd van 70 jaar meer dan vijf procent
       van de mannen en de vrouwen beroep doen op een tegemoetkoming van de
       zorgverzekering. Dan gaat het snel crescendo met de leeftijd (tot nagenoeg 100% onder
       de honderdjarigen). Verhoudingsgewijs doen oudere vrouwen iets meer beroep op een
       tegemoetkoming van de zorgverzekering dan oudere mannen. Houden we die
       vastgestelde percentages per categorie constant, dan kan, uitgaande van de NIS
       bevolkingsvooruitzichten berekend worden hoe het aandeel van de totale bevolking dat
       een tegemoetkoming ontvangt, verder zal evolueren. Globaal gaat het om een evolutie
       van 2,5% voor 2004 naar 5,6% voor 2050. Die verdubbeling van de gebruikersgraad als
       gevolg van de ‘demografische drift’, wordt zowel bij mannen als bij vrouwen vastgesteld.
       We onthouden aldus dat het aantal personen dat een tegemoetkoming zal genieten in
       het kader van de VZ, ook bij een gelijkblijvende gebruikersgraad in de onderscheiden
       leeftijden geslachtsgroepen zal stijgen, enkel en alleen omwille van de demografische
       drift.

       31 (Pelfrene, 2005)  200  © 2014 Arteveldehogeschool
       1 AA VS 2
   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205