Page 220 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 220
Naar verwachting krijgen voor 2030 ook Barbados, Cuba, Grenada, Noord- en Zuid-Korea,
Macedonië, Martinique, de Nederlandse Antillen, Servië, Slovenië, Slowakije alsmede
Trinidad en Tobago met bevolkingsdaling te maken. Tussen 2030 en 2050 zullen,
waarschijnlijk, ook Albanië, Aruba, Azerbeidzjan, Brazilië, China, Fiji, Finland, Griekenland,
Guadeloupe, Italië, Jamaica, Kazakstan, Kirgizië, Malta, Mauritius, Mexico, Myanmar,
Nederland, Oostenrijk, Portugal, Puerto Rico, Singapore, Spanje, Sri Lanka, Thailand en
Uruguay volgen.
Dat betekent dat anno nu 20 (van de 192) landen structurele bevolkingsdaling kennen,
tegen 58 rond 2050. Wat dat betreft staat Nederland dus zeker niet alleen. Tegen 2050
zullen 40 landen ouder tot aanzienlijk ouder zijn dan Nederland, waaronder bijvoorbeeld
Canada, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Italië, Japan, Oostenrijk,
Polen, Portugal, Roemenië, Spanje, Tsjechië en Zwitserland. Nederland is op dat moment
ongeveer even sterk verouderd als China en Zweden.
8.5.5 Migratie-ontwikkelingen
Men denkt dat er in het jaar 2000 wereldwijd 137 miljoen internationale migranten
waren. Tweederde daarvan migreerde binnen hetzelfde continent. Alleen tussen Latijns-
en Noord-Amerika was er een aanzienlijke intercontinentale stroom, vooral tussen
Mexico en de Verenigde Staten. Internationale migratie wordt vooral gestuurd door
economische push- en pullfactoren alsmede door sociale netwerken van al eerder
verhuisde personen die als een soort pioniers vanuit het land van vestiging
vervolgstromen in gang kunnen zetten. Daarnaast zijn humanitaire redenen vaak
aanleiding tot internationale migratiestromen. De tijd zal leren of de huidige kredietcrisis
tot meer of juist tot minder migratiebewegingen zal leiden. Men giste onlangs dat
internationale migratie zal toenemen omdat welvaartsverschillen tussen landen groot
blijven terwijl transport- en communicatiekosten laag zijn. Of migratie gunstig is voor
zowel het land van vertrek als voor het land van aankomst, blijft de vraag.
1 AA VS 2 220 © 2014 Arteveldehogeschool

