Page 285 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 285
vloedmerkgemeenschappen over mosduinen, graslanden, struwelen tot duinbossen. De
verschillende vegetatietypes in de duinen worden door een groot aantal abiotische
componenten bepaald, zoals diepte en schommeling van de grondwatertafel, kalkgehalte,
reliëf, expositie, afstand tot de zee en humusgehalte. Naast duindoornstruweel, vertonen
mosduinen op kalkrijk zand, kalkminnende duingraslanden en vochtige kruidachtige
duinvalleivegetaties een hoge mate van duinspecificiteit. Ze herbergen het grootste
aandeel aan zeldzame en bedreigde soorten, waaronder een groot aantal kustspecifieke.
Dit geldt voor zowel vaatplanten, loopkevers als sprinkhanen. Belangrijke knelpunten
voor de duinen zijn de menselijke activiteiten en onnatuurlijke verstoringen, zoals water-
en zandwinning, bebouwing, kustverdediging, militaire activiteiten, bosbouw en
overrecreatie.
Slik en schor
Slikken en schorren omvatten alle door getijden beïnvloede, niet permanent onder water
staande, luwe en daardoor slikrijke milieus, en herbergen dus een breed spectrum aan
vegetaties, gaande van onbegroeide slikken tot en met wilgenvloedbossen. De vegetaties
van zoute en brakke milieus zijn meestal uniek voor slikken en schorren, hoewel een
aantal binnendijkse zilte graslandtypes er zeer nauw bij aansluit. Slikken en schorren zijn
in Vlaanderen uiterst zeldzame biotopen; samen nemen ze nog geen 0,1% van het
Vlaamse oppervlak in. Aan de Vlaamse kust vinden we zoutwaterslikken en -schorren
enkel in het Zwin, aan de monding van de IJzer en in de Baai van Heist. Brakwaterslikken
en -schorren zijn in Vlaanderen beperkt tot de buitendijkse gebieden langs de Zeeschelde
stroomafwaarts Antwerpen. De bedreigende factor voor het voortbestaan van intertidale
milieus was tot voor kort de inpoldering van voldoende hoog opgeslibde schorgebieden.
Recent is er meer aandacht voor deze biotoop zowel langs de Zeeschelde als langs de
Vlaamse kust; slikken en schorren worden her en der in ere hersteld. Slikken en schorren
hebben dan ook een internationaal belang. In slikken en schorren worden veel zeldzame
en bedreigde soorten aangetroffen, waaronder vaatplanten, loopkevers en sprinkhanen.
Ook vinden we er een aantal Rode Lijst spinnensoorten terug
Cultuur- en landbouwmilieus
Hoewel absoluut niet als biotoop te definiëren, werd er toch een nood gevoeld om voor
het verstedelijkte en door landbouw geboetseerde Vlaamse landschap een aparte
natuurtypering op te maken voor landbouw- en cultuurmilieus. Natuurtypes die aan de
volgende vier vereisten voldoen, werden in dit ‘rest’-groepering ondergebracht: het type
moet landschappelijk relevant zijn, het type mag niet of moeilijk in een ander natuurtype
onder te brengen zijn, het type moet een belangrijke ecologische waarde bevatten, het
type moet in landelijk gebied gelegen zijn. Natuurtypen die bijgevolg onderscheiden
worden in landbouw- en cultuurmilieus zijn: wegvlakken, muren, tuinen en parken,
boomgaarden, hagen en houtkanten, bomenrijen, holle wegen, spoorwegen, akkers,
ontginningen en ophogingen, terrrils en storten.
1 AA VS 2 285 © 2014 Arteveldehogeschool

