Page 284 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 284

ontwikkelend bos en waar zeer vaak sluierelementen (lianen, kruidige klimplanten)
voorkomen. Een mantel is altijd een struweel, maar zeker niet elk struweel gedraagt zich
als mantel. De natuurlijke verspreiding van struwelen is in vele gevallen te koppelen aan
deze van de geassocieerde zomen en bossen. Men onderscheidt ondermeer
bermstruwelen, braamstruwelen, doornstruwelen en wilgenstruwelen.

    Bossen

Bos vormt in het grootste gedeelte van Vlaanderen de natuurlijke eindtoestand van de
vegetatie-ontwikkeling. Volgende natuurtypegroepen worden onderscheiden voor de
Vlaamse bossen:

   - Eiken-berkenbossen: Het Eiken-Berkenbos is het meest voorkomende type maar
       mooie voorbeelden zijn zeldzaam. Het is typisch op droge, zeer zure voedselarme
       zandgronden. Gezien zijn standplaats is het extra gevoelig voor vermesting.

   - Eiken-beukenbossen: Het Droog Wintereiken-Beukenbos komt voornamelijk voor
       op lemige, vrij voedselarme, zure zandgronden maar door overmatige kap zijn er
       grote oppervlakten van verdwenen

   - Eiken-haagbeukenbossen: De kenmerkende soort van dit bostype is Wilde hyacint.
       Het Eiken-haagbeukenbos werd voornamelijk gevonden op leem- en
       zandleembodems met het zwaartepunt vooral in het westelijk deel van de
       leemstreek. Dit bostype bestaat vooral uit oud bos.

   - Beukenbossen: Het Gierstgras-Beukenbos komt vooral voor in het Brabants district
       op zandleem en leembodems. Het Parelgras-Beukenbos wordt voornamelijk
       aangetroffen op kalkrijke leemgronden die zich vooral situeren in de Voerstreek,
       elders wordt dit bostype zéér fragmentair aangetroffen. De kenmerkende soorten
       zijn Eenbloemig parelgras en Vogelnestje.

   - Alluviale en rivierbegeleidende bossen: Dit zijn veelal smalle lijnvormig bossen,
       langs bronnen en bosbeekjes, al dan niet temporeel geïnundeerd, die kalkhoudend
       zuurstofrijk en voedselrijk water aanvoeren en die ook zeer voedselrijk zijn.

   - Elzenbroekbossen: Dit bostype bevat de minst oude bossen. Het Elzenbroek komt
       voornamelijk voor op veenbodems of zeer natte lemige zand in de zand- en
       zandleemstreek. Elzenbroekbossen zijn weinig gelaagde, betrekkelijk soortenarme
       broekbossen, met een relatief rijke kruidlaag. Het zijn bossen die moeilijk
       begaanbaar zijn daar ze vooral in moerassige of langdurig overstroomde gebieden
       worden aangetroffen. Ze kunnen spontaan ontstaan als eindstadium van de
       verlanding van open water.

   - Elzen-eikenbossen: Het Elzen-Eikenbos wordt voornamelijk op vrij zure, natte
       lemige zand- en zandgronden aangetroffen. Dit bostype ontstaat door verdroging
       uit het Elzenbroek op plaatsen waar water stagneert en wordt gekenmerkt door
       Hennegras en Grote Wederik.

    Kustduinen

In de geografisch afgebakende biotoop kustduinen komen zeer uiteenlopende
natuurtypes voor, gaande van open, bijna onbegroeide blonde duinen (stuifduinen) en

1 AA VS 2  284  © 2014 Arteveldehogeschool
   279   280   281   282   283   284   285   286   287   288   289