Page 293 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 293
11 VERKLARENDE WOORDENLIJST
Aardgas Gas dat in poriën in de ondergrond zit, ontstaan uit
afgestorven plankton of bij inkoling, het hoopt zich op boven
Aardolie aardolie of water of een ondoordringbare laag.
Achterland Olie die evenals aardgas in poriën in de grond zit en is
ontstaan uit afgestorven plankton.
ACP-landen Gebied dat op een bepaalde stad georiënteerd is, ook
ommeland genoemd.
Agglomeratie Landen uit Afrika, de Caribische Zee en de Stille Zuidzee die
Agglomeratie-effect door de overeenkomst van Lomé bijzondere banden hebben
Agrobusiness met de Europese Unie.
Agro-industrie De binnenstad vergroeid met de omliggende gemeenten uit
Allochtone pendel de stadsrand.
Allochtoon Reeks van gunstige factoren, zoals infrastructuur, diensten
Alluviale vlakte e.a., die voortkomen uit de nabijheid van andere industrieën.
Ambacht Geïntegreerd complex van landbouw- en voedingsbedrijven
Analfabetisme die zowel het kweken als het verwerken van voedsel beheren.
Antraciet
Arrondissement Industrie die landbouwproducten als grondstof heeft.
ASEAN-groep
Autarkie Forensisme of het heen en weer reizen tussen de werkplaats
Autochtone pendel (in het stadsgewest) en de woonplaats op het platteland.
Autochtoon
Automatisering Van elders afkomstig.
Het laag gelegen deel van de dalbodem.
Een veelal klein bedrijf, waarin de werkzaamheden
grotendeels handmatig verlopen.
Het niet kunnen lezen of schrijven.
Magere steenkool.
Een bestuurlijke groepering van kantons.
Associatlon of South East Aslan Nations. Economische
samenwerking tussen landen van Zuidoost-Azië.
Economisch onafhankelijk zijn van het buitenland.
Forensisme tussen de banlieue (woonplaats) en de kernstad
(werkplaats).
In het betrokken gebied, stad of dorp thuis horend.
Invoering van machines die zelfstandig bepaalde
bewerkingen verrichten en zichzelf controleren.
1 AA VS 2 293 © 2014 Arteveldehogeschool

