Page 74 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 74

(hoogwaardig fosforarm erts overzees aangevoerd naar Antwerpen en vandaar uit over
de Kempense kanalen, de Schelde, het kanaal Brussel-Willebroek, het kanaal Brussel-
Charleroi, de Samber en de Maas naar de Waalse siderurgische vestigingen). Juist voor
WOII waren er in België dus 5 productiegebieden van ijzer en staal: vooral het Luikse en
Charleroi, La Louvière, Tubize en enkele kleine bedrijven in Belgische Lotharingen.
Naarmate steeds grotere hoeveelheden ijzererts werden aangevoerd vanuit het
buitenland, zou het spreidingspatroon meer irrationeel kunnen worden, maar ingevolge
geografische inertie (gespecialiseerde werknemers, afzetrelaties met de lokale
industrie,...) en politieke inmenging bleven de bedrijven op de locaties waar ze vroeger
om logische redenen gevestigd waren.

Na WOII

De hele Waalse siderurgie wordt op Boël en Forges de Clabecq na, gegroepeerd via
verschillende tussenstappen in één grote onderneming, namelijk Cockerill Sambre. De
laatste ijzerertsmijnen in België (namelijk die van Musson en Halanzy) worden gesloten in
1967, resp. 1978. Hoogwaardig ijzererts wordt in steeds grotere hoeveelheden en van
over steeds grotere afstanden aangevoerd, terwijl de inbreng van het Franse ijzererts
minimaal wordt. In 1966 start in Gent Sidmar (nu ArcelorMittal) en is de Vlaamse
staalnijverheid een feit ingevolge het ook overal elders in Europa plaatsgrijpend
maritimiseringproces van de staalnijverheid: vestiging op een diepvaarwaterlocatie (of
maritieme locatie) met aanvoer van ijzerrijk overzees ijzererts en cokeskolen en afvoer
van staal naar het buitenland. Analoge maritieme locaties in Europa zijn: Bagnoli bij
Napels, Usinor in Duinkerken, IJmuiden in Nederland, enz. Ondertussen wordt de Waalse
staalindustrie wat het aantal productielocaties betreft flink uitgedund. De fabriek van
Athus wordt gesloten in 1979. Kortom het hedendaagse spreidingspatroon van de
Belgische staalindustrie is vanuit de Weberiaanse invalshoek gezien compleet irrationeel,
zowel op het vlak van de grondstoffen als van de afzet. Alleen de gespecialiseerde
arbeidsmarkt en sommige vormen van de agglomeratievoordelen kunnen in enigermate
helpen om de afwijking van het theoretische verwachte patroon te begrijpen. De
Belgische staal nijverheid is daarenboven gekenmerkt dooreen verscheidenheid aan
locaties. ArcelorMittal is een maritieme locatie, waar het bij de rest van de Belgische
staalnijverheid gaat om continentale Jocaties (ex-steenkolenlocaties). Er zijn ook nog
steeds intermediaire locaties. De modernste en meest productieve geïntegreerde
staalondernemingen liggen aan de kust en dat is zeker het geval bij ArcelorMittal.

21e eeuw

Zuiver economisch moet op dit ogenblik een staalbedrijf aan het hierna volgend profiel
beantwoorden: geprivatiseerd, gevestigd in een ontwikkelingsland op ijzererts en
steenkool, gespecialiseerd in elektrisch staal en stalen platen en beschikkend over veel
goedkope energie. Maar de Belgische bedrijven die erg gespecialiseerde staalplaat maken
en daartoe de elektrische technologie en ook steeds meer schroot gebruiken, kunnen
winstgevend zijn. Cockerill-Sambre (nu: ArcelorMittal) bleek dit niet langer te zijn; in 2011
werd beslist om de warme lijn de sluiten. In 2013 kwam het bericht dat ook de koude lijn
van ArcelorMIttal te Luik zou sluiten.

1 AA VS 2  74 © 2014 Arteveldehogeschool
   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79