Page 72 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 72

OPDRACHT
                        Analyseer  de  in  de  PowerPoint-voorstelling  getoonde  industrielandschappen  in  België
                        vanuit bovenstaande perspectief.


                        In veel gevallen dien je het technologisch proces te begrijpen om de lokalisatiefactoren te
                        herkennen, zoals het technologisch proces van de staalnijverheid.

                            OPDRACHT

                        Neem  de  volgende  omtrent  de  Belgische  staalnijverheid  door,  evenals  de
                        actualiteitsberichten  omtrent  het  sluiten  van  de  warme  (en  de  koude?)  lijn  bij
                        ArcelorMittal te Luik. Nadien kan je in eigen woorden de verschillende stappen in het
                        productieproces  duiden  en  kan  je  voor  elke  in  de  tekst  vermelde  tijdsperiode  het
                        spreidingspatroon van de staalindustrie aangeven en verklaren.

                            ACHTERGROND

                                                                                                17
                             De Belgische staalnijverheid: van rationeel naar irrationeel spreidingspatroon

                        De  Belgische  staalnijverheid  dateert  van  de  middeleeuwen.  De  toenmalige  dergelijke
                        activiteiten  waren  gebonden  aan  de  vindplaatsen  van  laagwaardig  ijzererts  en  de
                        beschikbaarheid over grote houtvoorraden voor houtskoolbereiding en snelstromend water
                        voor de mechanische energie. Dat alles was op vele plaatsen te vinden in Zuid-België. Het
                        vervoer van het ruwe ijzer naar de afzetlocaties (o.a. Luik en Verviers) was goedkoper dan dit
                        van de laagwaardige en volumineuze grondstoffen. Kortom het toenmalige spreidingspatroon
                        was logisch, de fabricage van ruw ijzer gebeurde op de meest geschikte locaties.
                        Tussen 1827 en medio 19e eeuw
                        Eind  18de  eeuw  vestigt  de  Engelse  industrieel  Cockerill  zich  te  Verviers,  alwaar  hij
                        tewerkgesteld  werd  in  de  lokale  textielnijverheid.  Hij  richtte  een  fabriek  op  van
                        textielmachines, gevolgd door een met houtskool werkende hoogoven om zelf het nodige ijzer
                        te produceren voor zijn textiel machinefabriek. Maar in 1827 is hij opnieuw de innovator van
                        een hoogoven te Seraing die werkt op cokeskolen, meteen de eerste in België en op het
                        Europese vasteland. Ook in Marcinelle bij Charleroi en in het Centrumbekken volgden co-
                        innovatoren  het  voorbeeld  van  Cockerill.  Deze  hoogovens  hadden  veel  meer  cokes  dan
                        ijzererts nodig, met als gevolg dat het  voordeliger was het arme ijzererts uit de Condroz,
                        Ardennen  aan  te  voeren  naar  de  steenkoollocaties  van  het  Luikse,  Charleroi  en  het
                        Centrumbekken, alwaar tevens een metaalverwerkende industrie aan snelle ontwikkeling toe
                        was en als afzetmarkt functioneerde. Kortom, ook dit spreidingspatroon (gekenmerkt door
                        een concentratie op steenkool en op de lokale afzetmarkt met aanvoer van ijzererts was
                        rationeel. Analoge processen en spreidingspatronen ontstonden eveneens elders in Europa
                        (Zuid Wales, Ruhrgebied) en daarbuiten.

                        Medio 19e eeuw - eind 19e eeuw
                        De drie bestaande concentraties worden aangevuld met de vestiging van Forges de Clabecq
                        te Tubize, aan het Kanaal Brussel-Charleroi. Het gaat daarbij noch om een ijzerertslocatie,
                        noch om een steenkolenlocatie, maar om een intermediaire locatie (aanvoer van ijzererts en
                        steenkool  per  binnenschip;  afvoer  van  het  fabricaat  eveneens  per  binnenschip  naar  de
                        nabijgelegen  afzetmarkten  van  Wallonië  en  vooral  Brussel  en  Antwerpen).  Een  tweede
                        veranderingsproces resulteerde uit het feit dat de nieuwer_ hoogovens steeds minder cokes
                        nodig hadden en dat nu ook het fosforrijke erts uit Lotharingen (zowel in Noord-Frankrijk en


                        17  (Vlassenbroeck, 1997)


                        1 AA VS 2                              72                  © 2019 Arteveldehogeschool
   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77