Page 210 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 210

Veel demografen verwachten dat de levensverwachting verder blijft stijgen. Wel is er een
       discussie over het verloop van de toekomstige curve: sommigen denken aan een vrijwel
       continu verder stijgende trend, anderen voorzien een vertraging van de toekomstige
       trend omdat zij vraagtekens zetten bij de mate waarin we de sterfte op hogere leeftijden
       zullen kunnen blijven reduceren vergelijkbaar met wat we in het verleden voor elkaar
       kregen op jongere leeftijden.

8.4.7  Migraties

       Demografisch gezien verloopt migratie vaak onstuimig. Het kent vele determinanten en
       de consequenties zijn zeer divers. Helaas is het proces nog steeds niet goed te volgen
       omdat definities van wat een migrant is verschillen en omdat goed vergelijkbare
       statistische gegevens schaars zijn. Uit tabel 2.2 is op te maken dat de netto migratie
       binnen Europa verschilt: EU-15 kenmerkt zich vooral door een immigratieoverschot, NLS-
       12 veeleer door emigratie. Noord-Afrika ziet velen vertrekken, West-Azië was tot voor
       kort juist een bestemming voor nogal wat mensen. Dat laatste hangt mogelijk vooral
       samen met de enorme werkgelegenheid in de olierijke staten van het Midden-Oosten.

       In 2007 groeide de EU-27 nog met 3,9 per 1.000 inwoners, en dat was zelfs 4,6 per 1.000
       in de EU-15 tegenover –1,0 per 1.000 in de NLS-12. Men schat dat de EU-27 in 2005 te
       maken had met 2,2 miljoen immigranten en dat er 1,1 miljoen emigranten vertrokken.
       Ongeveer twee op de drie immigranten kwamen van buiten de EU-27, de rest migreerde
       binnen de EU. De meesten vestigden zich in de EU-15. Bijna de helft van de emigranten
       vertrok naar een bestemming buiten de Unie. Naar schatting ontvingen vooral
       Luxemburg, Cyprus, Ierland en Spanje relatief veel immigranten in 2005, Roemenië,
       Finland, Polen en Bulgarije juist erg weinig. Emigranten vertrokken vooral uit Cyprus,
       Luxemburg en Litouwen, en nauwelijks uit Italië en Finland.

       Er kwamen in 2007 weer wat meer asielzoekers naar Europa dan het jaar ervoor maar het
       aantal bedroeg maar ongeveer de helft van dat rond de eeuwwisseling. Zweden en
       Griekenland stegen opvallend in populariteit, zo ook de NLS-12. Vooral economische push
       en pull factoren spelen een rol bij migratie, maar ook gezinshereniging en asiel blijven
       belangrijk. Terwijl voorheen de hechte band met buurlanden en voormalige koloniën vaak
       tot migratie leidde, speelt nu ook migratie uit landen rond de Middellandse Zee alsmede
       uit Derde Wereldlanden een voorname rol. De socio-economische en politieke transitie
       van Centraal- en Oost-Europa, die daar de laatste decennia de nodige economische
       instabiliteit bracht, voegt daar een aantal migratiestromen aan toe. Tezamen zorgen deze
       ontwikkelingen er voor dat de bevolkingen van de afzonderlijke Europese landen etnisch
       sterker gevarieerd raken.

       De OECD rapporteert dat Australië, Canada, Nieuw-Zeeland en Zwitserland de meeste
       langetermijn migranten ontvangen, terwijl dat in Finland en Japan nauwelijks het geval is.
       Italië en Portugal kenmerken zich door een grote mate van “irregular migrants”; de
       Verenigde Staten van Amerika ontvangen juist veel illegale migranten. Alle OECD-landen
       kennen speciaal beleid rond tijdelijke arbeidsmigratie. De voortgaande vergrijzing maakt
       dit tot een steeds belangrijker punt op de politieke agenda. Maar het wordt ook steeds

       1 AA VS 2  210  © 2014 Arteveldehogeschool
   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215