Page 35 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 35

Intensieve tuinbouw vraagt niet alleen veel water, maar ook veel arbeidskrachten en
       trekt mensen aan die op zoek zijn naar werk en een beter bestaan. Tienduizenden
       immigranten uit Marokko en Oost-Europa werken in de tuinbouw in moeilijke
       omstandigheden (warmte, ongezonde atmosfeer, …), wonen vaak in mensonterende
       omstandigheden en werken er tegen lage lonen. Dit systeem is dus ook sociaal niet
       duurzaam.

3.2.5  Landbouw in Oost-Europa

       Van west naar oost loopt door Midden-Europa een gordel van vurchtbare leemgrond. In
       Oost-Europa is deze grond extra vruchtbaar; de tjernosem of zwarte aarde is zeer donkere
       grond, rijk aan organische stof, die in leembodems en bij een natuurlijke plantengroei van
       grassteppe gevormd wordt. Deze bodems zijn heel vruchtbaar en geschikt voor tarwe en
       andere granen. Ook het klimaat is ideaal voor graanteelt: niet te veel neerslag en warme
       zomers waarin het graan goed kan rijpen. Dit gebied is de traditionele graanschuur van
       Europa. De bevolking en de levensstandaard van deze bevolking zijn er dan ook sterk
       afhankelijk van de landbouw.

       In vergelijking met West-Europa liggen de productiekosten in Oost-Europa ongeveer de
       helft lager. Ideaal dus, maar vanuit de grote akkerbouwgebieden kunnen de
       graanproducten maar moeilijk tot in de havens geraken om uitgevoerd te worden. De
       afstanden zijn immers erg groot en het verkeersnet is er nog ontoereikend. Bovendien is
       de kennis van moderne landbouwmethodes en moderne bedrijfsvoering nog niet
       algemeen verspreid. Bijgevolg kan de productie nog flink toenemen. Nu graan en
       suikerbieten niet alleen meer grondstoffen zijn voor voedsel en veevoeder, maar ook voor
       energie, ligt daarin voor Oost-Europa misschien nog een extra economische troef. De EU
       is dan ook bereid om fors te investeren in de landbouwontwikkeling in Oost-Europa.

       Bijzondere Europese landbouwlandschappen

       Bocage: Gesloten landschap gevormd door kleine vierhoekige weiland- of akkerpercelen,
       omzoomd door houtkanten en houtwallen of een combinatie van stenen muurtjes met
       houtwallen, vooral terug te vinden in het Verenigd Koninkrijk en Normandië.

       Coltura promiscua: Traditionele mediterrane polycultuur gekenmerkt door een
       combinatie van citrusboomgaarden met wijngaarden en groenteteelt op kleine percelen,
       ev. wijnstokken als afsluiting van percelen met aardappelen of groenten, fruit- of
       olijfbomen als zoom rond wijngaarden.

       Campo secano (dry farming): Braakgronden en droogteresistente & droogteontwijkende
       gewassen (variëteiten van tarwe, gerst, maïs, sorghum en rogge die rijpen in late lente of
       herfst), in gebieden met lage jaarlijkse regenval, met veel neerslag valt in lente en vroege
       zomer, en waar irrigatie onpraktisch is, zoals bepaade delen van Spanje, Italië en Portugal.

       Montado: Graanteelt onder sterk verspreide bomen (kurkeik, olijfboom, johannes-
       broodboom), beweiding van de gronden na de oogst, vooral ook in zuiderse landen.

       Openfields: Open bouwland (ruilverkaveling) met kleine agrarische kerndorpen, terug te
       vinden in de vruchtbaarste streken van Europa.

       1 AA VS 2  35 © 2014 Arteveldehogeschool
   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40