Page 11 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 11

disciplines het landschap tot het voorwerp van hun studie hebben, zoals de
       landschapskunde, de landschapsecologie, de landschapsarchitectuur, de historische en
       regionale geografie, de geo-archeologie.

       Het begrip landschap is dus niet eenduidig en de betekenis verschuift met de waarnemer,
       de onderzoeker, de doelgroep. Dit blijkt uit de talrijke adjectieven en samenstellingen
       waarin het begrip in zeer verschillende contexten wordt gebruikt: het regionaal
       landschap, natuurlijk landschap, het cultuurlandschap, het stedelijk landschap, het
       landelijke landschap, e.d.

2.3 Vlaamse landschapsgenese3

2.3.1  Stempel op het landschap vanaf het neolithicum

       Het is pas enkele duizenden jaren geleden dat de mens definitief zijn stempel begon te
       drukken op het landschap. Dit gebeurde wanneer hij zich op vaste plaatsen begon te
       vestigen en aan landbouw en veeteelt begon te doen in het neolithicum. Sporen van
       voordien zijn er ook, als artefacten die bewijzen dat de mens er was, maar geen ervan
       wijzen op een ingrijpen die de omgeving definitief deed veranderen. Levenswijze, sociale
       organisatie en technologisch kunnen zijn de basisfactoren waarmee groepen mensen hun
       omgeving ruimtelijk beginnen te organiseren en vorm te geven. Met de sedentaire
       levenswijze ontstond het landschap als een cultuurfenomeen, als cultuurlandschap.
       Gebieden waar de menselijke ingrepen verwaarloosbaar of onbestaande zijn, werden dan
       ook vaak aangeduid als natuurlandschappen, woeste gebieden of wildernis.

2.3.2  Toenemende greep op het landschap

       De greep van de mens op zijn omgeving nam toe naarmate de bevolking en haar
       mobiliteit groeide. Nagenoeg de hele ruimte werd uiteindelijk ontgonnen en een grote
       verscheidenheid aan landschappen kwam tot stand. Dit proces gebeurde traag en
       geleidelijk, maar er kwamen ook korte momenten voor van revolutionaire verandering
       waarbij het bestaande landschap nagenoeg volledig werd uitgewist en na verloop van tijd
       werd vervangen door een volledig nieuw. Dit is duidelijk bij grote natuurrampen, maar op
       nog grotere schaal gebeurde dit door veranderingen in de menselijke beschaving zelf. In
       onze streken is het verdwijnen van de Romeinse landinrichting hiervan een typisch
       voorbeeld. Oorlogen, migraties en technologische revoluties waren telkens relatief korte
       momenten van grote veranderingen die belangrijke breuken met het verleden
       veroorzaakten. Elementen en structuren van vroegere landinrichting werden soms
       gedeeltelijk overgenomen en ingepast in het heringerichte landschap. In vele gevallen
       bleven slechts relicten van de oude landschappen bewaard.

       Landschappen zijn aldus opgebouwd uit verschillende tijdslagen, waarvan sommige meer
       sporen hebben nagelaten dan andere. Ze worden dan ook wel eens vergeleken met een
       palimpsest; het perkament waarop teksten afgekrabd werden om opnieuw beschreven
       te kunnen worden, maar toch nog resten van de oude tekst laten doorschemeren.

       3 (Antrop, Perspectieven op het landschap. Achtergronden om landschappen te lezen en te begrijpen, 2007)

       1 AA VS 2               11 © 2014 Arteveldehogeschool
   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16