Page 68 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 68
het water. Het project is het begin geweest van een groeiende stroom van toeristen en
andere geïnteresseerden. De Route der Industriekultur en de verschillende Ankerpunkte
op deze route vinden het basis in de IBA.
Mijnbouw, staalindustrie en nieuwe industrie
De Strukturwandel zorgde voor een enorm verlies aan banen in de traditionele sectoren
van het Ruhrgebied. In de jaren tachtig liep de werkloosheid in de regio op tot ruim 15%
en ook nu nog is het werkloosheidspercentage er nog steeds 13,5%. De mijnbouw is
momenteel nog maar goed voor 1,7% van de werkgelegenheid in het Ruhrgebied, en
daarbij moet nog bedacht worden dat er ook een verlies is aan indirecte werkgelegenheid
bij toeleveranciers en transporteurs. Zonder subsidies is deze sector in het Ruhrgebied
dan ook niet meer concurrerend; in 2001 werd dan ook voor het eerst in Duitsland meer
geïmporteerde steenkool verbruikt dan Duitse kolen. Om zich staande te kunnen houden,
was het voor veel staalbedrijven noodzakelijk om het productieproces te rationaliseren,
waardoor arbeidsplaatsen verloren gingen, te reorganiseren en het scala aan producten
te vergroten. De meest verregaande ontwikkeling tot nu toe is de fusie tussen Thyssen en
Krupp, maar toch blijft de positie van de staalindustrie in Duitsland precair. De crisis in de
staalindustrie en de mijnbouw bepaalt in sterke mate het beeld dat het niet goed gaat
met de industrie in het Ruhrgebied. Er is echter ook nog steeds een goed lopende
glasindustrie en de regio is veruit de grootste energieproducent van Duitsland. Er wordt
niet alleen energie gegenereerd door middel van traditionele verbranding van steenkool,
maar ook door gebruik van wind, water en zon.
Tertiarisering en revitalisering
De belangrijkste trend in het Ruhrgebied is de tertiarisering. Vanaf de jaren ’60 is op vele
manieren geprobeerd het verlies in arbeidsplaatsen in de secundaire sector op te vangen
in de tertiaire sector. De sluiten van de mijnen en fabrieken leidde ertoe dat in het
Ruhrgebied zeer veel terreinen in onbruik raakten. Deze terreinen werden in vrijwel alle
gevallen gereinigd en op uiteenlopende manieren hergebruikt. De revitalisering is op
verschillende wijzen aangepakt. In de eerste plaats gebeurde dit door de stichting van
hogescholen en universiteiten. In de jaren ’70 werd het Ruhrgebied in hoog tempo de
Europese regio met de meeste mogelijkheden tot hoger onderwijs. Er kwamen vijf
universiteiten en negen hogescholen, vaak onderdeel van een technologiecentrum. Een
tweede manier van revitalisering was de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen, goed
voor vele nieuwe arbeidsplaatsen, vooral in de dienstensector. Een derde manier betrof
de vestiging van winkelcentra. Vanaf eind jaren ’60 is in iedere stad of stadsdeel wel een
nieuw winkelcentrum uit de grond gestampt. Het bekendste voorbeeld is CentrO in
Oberhausen. Dit winkelcentrum is zeer succesvol gebleken en trekt vele Nederlandse
bezoekers. De keerzijde van de medaille is echter dat in de oude binnenstad van
Oberhausen de leegstand dramatisch is toegenomen. Een vierde manier was het
gebruikmaken van oude industrieterreinen voor vrijetijdsbesteding. Dit neemt
verschillende vormen aan: musea, zoals in het Zeche Zollverein, belevingsparken, zoals
het Landschaftspark Duisburg-Nord, Revierparken, in de vorm van natuurgebieden,
meren en parken, enz.
1 AA VS 2 68 © 2014 Arteveldehogeschool

