Page 12 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 12

vooral geleidelijk maar met toch enkele momenten van grote verandering. De sterke groei
                                                               e
                                                         e
                        van de Europese bevolking van de 10  tot 12  eeuw noodzaakte tot de ontginning van de
                        laatste bossen, de nog woest liggende gronden op minder goede gronden en het in cultuur
                        brengen  van  de  gemene  graasgronden.  Grote  systematische  ontginningen  met
                        inrichtingen  voor  waterbeheersing  en  bodemverbetering  waren  kenmerkend.  De
                        moerasgebieden werden ingepolderd en er ontstonden volledig nieuwe landschappen
                                                           e
                        met  een  eigen  karakter.  Vanaf  de  16   eeuw  werden  er  in  de  landbouw,  veeteelt  en
                        bosbouw nieuwe technieken en teelten geïntroduceerd om de bodemvruchtbaarheid op
                        peil te houden en de productiviteit te verbeteren. Deze vernieuwingen voltooiden zich
                        over  verschillende  generaties.  Grootouders  en  kleinkinderen  leefden  in  een  zelfde
                        landschap en de tradities werden getrouw doorgegeven. Het rurale landschap werd zo
                        symbool van traditie, stabiliteit en ook wel van conservatisme; dit in tegenstelling tot de
                        steden die de motoren waren van innovatie en vooruitgang.

               1.3.4    Ingrijpende schoksgewijze veranderingen vanaf de 18  eeuw
                                                                         e
                                   e
                        Vanaf  de  18   eeuw  veranderde  er  plots  heel  veel.  De  Franse  revolutie  maakte  een
                        politieke  en  sociale  breuk  met  het  verleden.  De  bevolking  en  de  steden  groeiden
                        exponentieel en het eeuwenoude onderscheid tussen stad en platteland werd verbroken.
                        De industriële  revolutie leverde de technologie om grote  ingrepen te doen. Reeksen
                        opeenvolgende  oorlogen  van  steeds  dramatischer  omvang  veranderden  definitief  de
                        maatschappij. Schoksgewijs veranderden de landschappen op een diepgaande wijze, een
                        proces dat zich nog, met een steeds sneller tempo, vandaag verder zet. De traditionele
                        landschappen van weleer, eeuwenlang gegroeid en gesteund op een subtiel ecologisch
                        evenwicht tussen een lokale menselijke gemeenschap en natuurlijke omgeving, werden
                        op  een  steeds  grootschalige  manier  uitgewist  en  vervangen  door  nieuwe,  moderne
                        landschappen. Een eerste belangrijke drijvende kracht hierbij was het ontsluiten van het
                                                                                              e
                        platteland, eerst door kanalen, de spoorwegen en buurtspoorwegen in de 19  en begin
                          e
                        20  eeuw, en dan na de Tweede Wereldoorlog door de auto. Dit bracht processen van
                        landvlucht en verstedelijking op gang die nog steeds voortduren, maar in meer complexe
                        vormen. De derde kracht die er nu nog steeds sterker wordt, is de globalisering van de
                        westerse  cultuur.  Hierdoor  vervaagt  de  traditionele  streekeigen  verscheidenheid  en
                        wordt  het  landschap  op  een  uniforme  manier  gehomogeniseerd,  sommigen  spreken
                        eerder van gebanaliseerd.

                            OPDRACHT

                        Noteer in de volgende tabel de menselijke impact van de in de PowerPoint-voorstelling
                        getoonde  landschappen  en  wijs  deze  menselijke  invloed  ook  toe  aan  een  bepaalde
                        periode in de geschiedenis.
















                        1 AA VS 2                              12                  © 2019 Arteveldehogeschool
   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17