Page 153 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 153

De suburbanisatie is nog altijd een actueel fenomeen. Het positieve migratiesaldo uit de
kernstad en de stadsrand is weinig afgenomen. Het zijn eerder de saldi ten opzichte van
de forensenwoonzone en elders die voor de banlieue negatiever geworden zijn en die
verantwoordelijk zijn voor een afnemend totaal intern migratiesaldo van de banlieue ten
opzichte van de forensenwoonzone. Jongeren vinden er vaak hun woonbehoeften niet in
de volgebouwde/dure banlieue.

    Leeftijdsgebonden migratiefluxen

De meeste gemeenten van België kennen een negatief migratiesaldo voor de
leeftijdsgroep 18-25 jaar, de leeftijdsgroep die het grootste positief saldo vertoont in de
stadsgewesten, meer in het bijzonder in het centrale deel ervan. Migratiefluxen houden
immers verband met de levenscyclus: jongeren in de leeftijdsklasse van 18-25 jaar en
jongvolwassenen willen zelfstandig gaan wonen in functie van studies en een eerste job.
In de loop van de laatste halve eeuw is er wel enige verschuiving opgetreden. Een vaste
relatie greep geleidelijk op iets latere leeftijd plaats, het hebben van kinderen des te meer;
de arbeidsmarkt is veel flexibeler, onzekerder geworden en het verkrijgen van een vaste
job grijpt ook op een latere leeftijd plaats. De vastgoedprijzen zijn in België en in het
bijzonder in Vlaanderen sterk verhoogd zodat eigendomswerving vaak op oudere leeftijd
in aanmerking komt dan in de periode 1960-80. Dit vertaalt zich in de cijfers. De
migratiesaldi van de banlieue bv. zijn qua leeftijd verschoven ten opzichte van die eerste
periode.

           Centrale gemeente    Banlieue              Forensen-woonzone
                                Interne               Interne Externe
           Interne Externe      migratie-  Externe    migratie- migratie-
                                saldi      migratie-  saldi saldi
           migratie- migratie-             saldi
                                   19,5                  13,5 5,1
           saldi saldi              8,6      4,9 %o       6,4 3,5
                                    3,4        2,3        3,3 2,7
0-4 jaar   -26,1 16,2 %o           -1,6        2,1       -0,5 4,1
5-9                                -13,6       4,1       -5,2 5,9
10-14      -14,2  13,2             -3,2        5,6       10,0 6,8
15-19                              17,5        5,6       12,3 4,8
20-24      -8,2 15,2               10,6        4,3        7,3 3,4
25-29                               5,1        3,1        4,1 1,9
30-34      1,9 25,2                 0,5        1,4        2,5 0,4
35-39                               2,2       -0,2        1,3 -0,2
40-44      16,9 40,9                4,0       -0,6        1,7 2,2
45-64                                         13,2
65+        -3,4 29,9
Totaal
           -19,5  20,6

           -15,0  15,8

           -9,4 11,9

           -4,4 4,2

           -2,6 -0,6

           -6,7 3,2

    Nog steeds suburbanisatie… en op grotere afstand

De schijnbare vernieuwde interesse in het stedelijk wonen lijkt niet geldig te zijn voor de
(van oorsprong) Belgische bevolking. De verminderde suburbanisatie van op het einde
van de jaren ’90, heeft na de eeuwwisseling plaatsgemaakt voor een versterking ervan, zij
het niet meer zo sterk als op het einde van de jaren ’70. Men mag natuurlijk niet vergeten
dat de suburbanisatie op een bepaalde datum ook het gevolg is van de economische
situatie en van de rentevoeten.

1 AA VS 2                       153                   © 2014 Arteveldehogeschool
   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158