Page 259 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 259

op de Vlaamse televisie als een vorm van barbarij voorgesteld. De beeldvorming die
       je zo creëert, is verschrikkelijk.”

9.3.3  Niet alleen infotainment zoals hierboven vermeld maar ook actuele, harde nieuwsfeiten
       over de Afrika, Azië, Latijns-Amerika halen we uit diezelfde kranten of zien of horen we
       op de televisie en radio. Zonder het goed te beseffen zien we ook dán een enorme selectie
       van het wereldnieuws. Er zijn vijf filters die het wereldnieuw bepalen dan men te lezen
       krijgt. Ten eerste de correspondent of journalist. De journalist in kwestie kijkt meestal
       door een Westers bril in een niet Westers land, dus hanteert men andere normen. Cijfers
       over het aantal journalisten per continent tonen ook aan dat er veel minder nieuws komt
       uit de Derde Wereld dan uit de Eerste en Tweede Wereld. Ten tweede zullen de
       nieuwsagentschappen een belangrijke rol spelen. Zij selecteren het nieuws en geven dit
       bewerkt door. Ten derde zal een nationaal agentschap ook selecteren. Ten vierde zullen
       redacties van kranten, radio en TV ook op hun beurt selecteren. Bepaalde berichten
       vergroten of verkleinen. Ten vijfde zal ook de lezer, luisteraar of kijker zelf bepalen welke
       krant hij leest, welk journaal hij bekijkt, e.d. Dan heb je ook nog enkele criteria in verband
       met de nieuwsgaring. Zo zal het bepalend zijn voor welke krant een journalist werkt.
       Verder zijn ook de actualiteit, één of andere schokkende gebeurtenis bepalend of iets in
       de media komt. Ook gaan grote groepen meer aan bod komen. Hun mening wordt vlugger
       gehoord. En verder spelen manipulaties ook een vrij grote rol.

       Beeldvorming in schoolhandboeken aardrijkskunde43

       Concreet staat volgende vraag centraal: vormt de schoolaardrijkskunde wereldburgers of
       wordt een wereldbeeld opgelegd? Hiertoe wordt een grondige analyse van de inhoud van
       een vijftigtal Vlaamse handboeken aardrijkskunde uiteengezet.

           Blanke, zwarte en gele rassen

       De indeling van de mensheid in verschillende rassen vormde een vast bestanddeel van
       handboeken aardrijkskunde uit de eerste helft van de twintigste eeuw. Typisch voor die
       tijd was de classificatie op basis van uiterlijke kenmerken, zoals de huidskleur, de
       beharing, de lichaamslengte of de kleur van de ogen en het haar. Belgische
       wetenschappers baseerden een groot deel van hun antropometrisch onderzoek op de
       zogenaamde cefalische index, die de verhouding tussen de grootste breedte- en
       lengtediameter van het hoofd weergaf. Bij deze maat hoorden termen als dolichocefaal
       en brachycefaal, respectievelijk om een langwerpig en een breed hoofd te beschrijven.
       Het moet benadrukt worden dat de volledige raciale classificatie tot stand kwam op basis
       van dit soort van antropometrische gegevens. Genetica kwam er bijvoorbeeld nog niet bij
       kijken.

       De meeste auteurs definieerden op die manier drie hoofdrassen: het blanke, het gele en
       het zwarte ras. Deze indeling werd door praktisch alle handboeken overgenomen, al
       benoemden sommigen hiernaast ook nog andere rassen, zoals het olijfkleurige of bruine
       en het koperkleurige, waarvan de wilde Roodhuiden of Indianen van Amerika de laatste
       vertegenwoordigers zijn. De rassenindeling kreeg steeds veel aandacht. Foto’s, kaartjes

       43 (Schuermans, 2007)

       1 AA VS 2              259  © 2014 Arteveldehogeschool
   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264