Page 264 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 264

Figuur 157: Bantoekinderen

    Yankees, eskimo’s en blambo’s: ze bestaan!

Zeggen dat er sindsdien niets veranderd is, zou afbreuk doen aan de belangrijke
vorderingen die gemaakt zijn sinds de dekolonisatie. Zo beweert geen enkel handboek
nog dat zwarten het minst beschaafd zijn, dat ze niets kunnen uitvinden of dat ze nooit
hard zullen werken. Even goed zal je nergens meer kunnen lezen dat er een significant
verschil zou zijn tussen de mentaliteit van een Vlaming en een Waal op basis van raciaal
bepaalde kenmerken. Terwijl er vroeger gesproken werd over “ongekunstelde muziek” en
“eenvoudige speeltuigen als gong, tamtam en alle slag van trommels”, hebben
handboeken het nu over “de originaliteit van instrumentatie en compositie” van
Afrikaanse muzikanten. Ook de fascinatie voor lichamelijke andersheid schijnt van de
baan. De aandacht die in 1982 nog gevraagd werd voor de huidskleur, het haar, de neus,
de lippen en de schedelvorm van een aantal gefotografeerde Bantoekinderen, lijkt
ondertussen iets uit een beschamend verleden. Toch is het zeker niet zo dat elementen
uit de rassenleer volledig uit de handboeken verdwenen zijn. Tot vandaag blijft het
lesmateriaal verwijzen naar het blanke ras, het gele ras, het zwarte ras en allerlei
mengrassen. Deze verwijzingen komen vooral voor bij de bespreking van niet-Europese
samenlevingen. Bij de beschrijving van Latijns-Amerika nemen raciale kenmerken
bijvoorbeeld een belangrijke plaats in. Zo komen ze in Werelddelen 4 al als tweede punt
aan bod, na een korte situering van het wereldblok. De tekst verspreidt dezelfde ideeën
als de andere handboeken: “De Europese kolonisten vermengden zich met de indianen
en met de aangevoerde negerslaven zodat Latijns-Amerika zich kenmerkt door een
talrijke groep van mengrassen: mestiezen (Europees x indiaans), mulatten (Europees x
Afrikaans), zambo’s (indiaans x Afrikaans)”. Oudere handboeken deelden de indianen in
bij het gele ras en kwamen zo tot de klassieke classificatie in blanken, gelen en zwarten.

           Figuur 158: De mengrassen mulatten, mestiezen en zambo’s

1 AA VS 2  264  © 2014 Arteveldehogeschool
   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269