Page 268 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 268

en het belang dat er vanuit wetenschappelijk standpunt mag aan gehecht worden”. Zo
wordt namelijk duidelijk dat de genetische variabiliteit tussen verschillende personen niet
op te delen valt in een aantal discrete groepen waar dan het label ‘ras’ op geplakt kan
worden. Genetisch gezien nemen we inderdaad wel verschillen waar tussen mensen,
maar die moeten eerder bekeken worden als een verschil tussen individuen in plaats van
tussen groepen van individuen.

Figuur 161: Gemiddeld aantal verschillende nucleotideparen in het DNA tengevolge van mutaties

Ten tweede lijkt het ons van belang om in handboeken aan te geven dat ras nog altijd wel
een sociale betekenis heeft. In veel samenlevingen worden mensen immers
gediscrimineerd op basis van hun vermeende raciale kenmerken. Overal ter wereld is ras
nog een realiteit in de betekenis van racisme en rassendiscriminatie. Het feit dat een
kleine groep blanken in Latijns- Amerika zich van de grote groep mestiezen en indianen
kan distantiëren wijst bijvoorbeeld op de onderlinge machtsrelaties in die samenleving.
Precies op dezelfde manier zien we dat hispanics in officiële tellingen in de V.S. een aparte
categorie zijn en dat er in België steeds meer gepraat wordt over blanken en bruinen. Om
die macht te behouden is het soms nodig om groepen op te nemen binnen het eigen ras
in plaats van ze af te stoten. Op die manier kunnen we begrijpen waarom een rijkere
Spaanssprekende mesties een blanke kan worden in Latijns-Amerika, en waarom Ieren,
Zuid-Europeanen, hispanics en Aziaten mettertijd blanke Amerikanen werden. Om
dezelfde redenen karteerde men de verspreiding van de blanken op oudere raciale
kaarten tot in Ethiopië en over praktisch gans Amerika. Om duidelijk te maken dat blanken
effectief het meest beschaafd waren, was het nodig om aan te geven dat ze ook ruimtelijk
gezien het meest succesvol waren.

    Van ras naar cultuur

Zeggen dat de schoolaardrijkskunde zich volledig onafhankelijk van deze biochemische en
sociologische theorieën ontwikkelde, zou een leugen zijn. De wetenschappelijke kritiek
op de rassenleer zorgde er samen met de wansmakelijkheid van de 268ydro268ust en het
failliet van de kolonies voor dat de raciale classificatie steeds minder aandacht kreeg in
het onderwijs. De 268ydro268ust maakte benamingen zoals het Joodse ras of de
Germaanse variëteit totaal onaanvaardbaar, terwijl de dekolonisatie de relevantie van de
rassenleer verminderde, in die zin dat de superioriteit van het blanke ras niet meer moest
ingeroepen worden ter verantwoording van de koloniale onderneming. In de handboeken
van na 1960 stond er dan ook niet meer te lezen dat ontwikkeling, verstand, arbeidsethiek
of geduld raciale eigenschappen waren.

Deze evolutie zorgde er samen met de immigratie van arbeidskrachten uit landen als
Marokko en Turkije voor dat de focus gedeeltelijk verschoof van vermeende raciale naar
culturele verschillen. Cultuurgebonden kenmerken zoals godsdienst of taal kwamen plots

1 AA VS 2  268  © 2014 Arteveldehogeschool
   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273