Page 267 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 267

constructie. Ras en raciale classificaties blijken geen evidente, natuurlijke categorieën,
maar het product van menselijk denken. Het voorbeeld van de Mexicaanse indiaan die de
grens met de V.S. oversteekt en daar een blanke hispanic wordt, maakt dit overduidelijk.
Of je nu blank bent of niet hangt in dit soort van situaties niet af van je genetische
kenmerken, en ook niet direct van je huidskleur of schedelvorm, maar wel van de lokale
machtsverhoudingen. Als die, zoals in Latijns-Amerika, gedomineerd worden door een
kleine groep rijken, hangen klasse en etniciteit in sterke mate samen. De kleine groep met
de macht is er blank. Al de rest is dat niet. In zo’n samenleving kan het voor een ‘mesties’
of een ‘indiaan’ echter volstaan om ‘fatsoenlijk’ Spaans te spreken, ‘deftige’ kleren aan te
doen en eens naar de kapper te gaan om voortaan als ‘blanke’ door het leven te gaan. De
overgrote meerderheid zal deze kansen echter nooit krijgen, en zal de rest van de tijd dan
ook verder gediscrimineerd worden. Voor de Amerikaanse burgeroorlog was de situatie
in de VS gelijkaardig. Een kleine groep Angelsaksen was er blank, alle andere migranten
niet. Mettertijd werd het adjectief ‘blank’ echter ook van toepassing op migranten uit
Ierland en Zuid- en Oost-Europa. Op die manier ontstond er een raciale tweedeling:
blanken hadden de macht in handen en waren superieur, zwarten waren inferieur en
mochten als slaven behandeld worden. Met de massale komst van migranten uit Azië en
Latijns-Amerika vertroebelde deze dichotomie enigszins. De angst bestond dat blanken
wel eens in de minderheid zouden kunnen geraken, en zo hun dominante positie zouden
kwijtspelen, zeker in staten als Californië. Het feit dat hispanics tegenwoordig blanken
worden genoemd, en zichzelf ook als blanken beschouwen, bewijst dan ook dat de
Amerikaanse samenleving vermoedelijk nog een hele tijd gebukt zal gaan onder een
tweedeling tussen dominante blanken en gedomineerde zwarten. Doordat er in de
Amerikaanse classificatie geen plaats is voor vermengingen tussen de verschillende
categorieën blijft de kloof tussen beide groepen zeer groot.

Alles bij elkaar genomen, moeten we besluiten dat het weinig zinvol is om in handboeken
te spreken van rassen en mengrassen. De gebruikte terminologie stamt namelijk uit een
tijdperk waarin wetenschappers beperkt waren tot een determinatie van de huidskleur
en een opmeting van de schedelomtrek. Termen als mesties of zambo negeren elke vorm
van wetenschappelijke vooruitgang in de genetica. Zeggen dat een mesties een
vermenging is van een indiaan en een blanke is even onwetenschappelijk als de
verwijzingen naar de fysieke en intellectuele superioriteit van de Walen, de luiheid van de
zwarten, de werklust van de Yankees of het korte geheugen van de Congolees. Het gebruik
van deze termen tot de op de dag van vandaag staat dan ook gelijk met het aanvaarden
en reproduceren van aangebrande ideeën van racistische wetenschappers uit de
negentiende eeuw.

In plaats van volledig te zwijgen over rassen, lijkt het ons daarom in de eerste plaats
essentieel om de fundamenten van de rassenleer in elk handboek te pareren. De
schoolaardrijkskunde moet in de toekomst meer een beroep doen op de vooruitgang in
de biochemie, zoals die in andere vakken wordt onderwezen. In plaats van te denken in
termen van huidskleur of schedelvorm, lijkt het ons in de eenentwintigste eeuw
aangewezen om het te hebben over genen en nucleotideparen. Op die manier, zo
beklemtoonde men dertig jaar geleden al in hun handboek, ligt de conclusie voor de hand:
“Biochemisch onderzoek relativeert sterk de betekenis van antropometrische indelingen

1 AA VS 2  267  © 2014 Arteveldehogeschool
   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272