Page 275 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_20142015
P. 275
Vroeger was de aandacht voor raciale verschillen in de handboeken aardrijkskunde enorm
groot. Wanneer we die fragmenten vandaag overlopen, steigeren we. Een leraar die
vandaag nog verkondigt dat Vlamingen en Walen verschillen door hun schedelvorm, hun
huidskleur en hun mentaliteit of dat negers minder hard werken, en dat ze niets kunnen
uitvinden, wordt aangeklaagd door het Centrum voor Gelijke Kansen en
Racismebestrijding. In de tekst maakten we duidelijk dat dergelijke uitspattingen steunen
op huidskleurdeterminaties en schedelmetingen. Aanknopingspunten met de
wetenschap zoals die vandaag wordt bedreven zijn ver te zoeken. Daarom pleiten wij
ervoor om elke verwijzing naar rassen in de handboeken te verwijderen en te vervangen
door een weerlegging van het rasbegrip op basis van argumenten uit de erfelijkheidsleer
en de biochemie, zoals die in andere vakken worden onderwezen, en een sterkere focus
op de sociale betekenis van ras in de zin van rassendiscriminatie.
Vanaf de jaren ‘60 nam de aandacht voor de rassenleer sterk af, weliswaar zonder ooit
volledig uit de handboeken te verdwijnen. Tegelijkertijd groeide de belangstelling voor
culturele verschillen. Cru gezegd komt het erop neer dat een focus op taal en klederdracht
het gebruik van huidskleur en schedelvorm steeds meer verdrong. In eerste instantie lijkt
deze verschuiving van ras naar cultuur toe te juichen, ware het niet dat de handboeken
voor een groot stuk in dezelfde val trapten. Want net zoals de raciale classificaties foutief
deden uitschijnen dat er een bepaald aantal voorgegeven zuivere en onveranderlijke
rassen zouden zijn, suggereren de indelingen van de wereld in wereldzones of
cultuurgebieden dat er een beperkt aantal onafhankelijke en losstaande culturen bestaan.
En net zoals er in de rassenleer geen ruimte was voor vermengingen tussen verschillende
rassen, is er in de indeling in culturen geen plaats voor kruisbestuiving tussen
verschillende culturen. Voor de leerling zijn beide classificaties met andere woorden even
essentialistisch.
Het gevolg hiervan lijkt ons nefast. Leerlingen krijgen nog altijd een polariserend
wereldbeeld opgedrongen zonder daar ooit kritisch over na te moeten denken. Nergens
worden ze aangemoedigd om tot het inzicht te komen dat schijnbaar neutrale termen
zoals blank, Europees of islamitisch niet overal dezelfde betekenis hebben en een
geschiedenis met zich meedragen van insluiting en uitsluiting. Nooit worden ze
aangespoord om in te zien dat de schijnbaar neutrale kennis die ze voorgeschoteld krijgen
een standpunt inhoudt. De kritiek dat de geografie geen wereldburgers vormt, maar een
wereldbeeld oplegt, gaat dan ook nog steeds op. Om dit wereldbeeld aan te scherpen is
een realistische en positieve beeldvorming relevant.
9.3.4 Op naar een realistische en positieve beeldvorming
Het groeien naar een realistische en positieve beeldvorming dient te gebeuren door:
Ophouden met reproduceren van de raciale indelingen uit de 19e eeuw
De gehanteerde classificaties stammen namelijk uit een tijdperk waarin wetenschappers
beperkt waren tot een determinatie van de huidskleur en een opmeting van de
schedelomtrek. Ondertussen is het echter duidelijk geworden dat deze antropometrische
indelingen wetenschappelijk gezien weinig betekenis hebben. Handboeken moeten dan
1 AA VS 2 275 © 2014 Arteveldehogeschool

