Page 151 - Aardrijkskunde Vakstudie 2_1920
P. 151
Figuur 93: Indeling van de bebouwing volgens spreiding
6.4.3 Bebouwde kernen
6.4.3.1 Leerplandoel
(2.1) In de bebouwing op basis van terreinwaarnemingen in de eigen leefruimte en/of
luchtfoto’s bebouwde kernen herkennen.
6.4.3.2 Begripsomschrijving
Bebouwing komt niet willekeurig gespreid over het landschap voor. Tegenover de open
ruimte met verspreide bebouwing komt de bebouwing vooral geconcentreerd voor. Die
concentraties van bebouwing noemen we bebouwde kernen. De verschillende
handboeken aardrijkskunde gebruiken verschillende definities:
- Zenit 1: Concentratie van bebouwing
- Geogenie 1 LWB: Aaneengesloten percelen met een gebouw
- Geogenie 1 LB: Aaneensluiting van geconcentreerde bebouwing.
- WDM 1: Het geheel van aaneensluitende bebouwing
Het ADSEI (voorheen: NIS) heeft het over een woonkern i.p.v. over een bebouwde kern.
Voor ADSEI is een woonkern “het landschapsdeel dat aaneensluitend (continu) bebouwd
is door huizen met hun hovingen, openbare gebouwen, kleine industriële of
handelsuitrustingen met inbegrip van de tussenliggende verkeerswegen, parken,
sportterreinen, enz. Het wordt begrensd door landbouwgrond, bossen, braak, en woeste
gronden, waartussen zich eventueel een ‘verspreide bewoning’ bevindt.” Echter, omdat
niet alle gebouwen woningen zijn, verkiezen we om didactische redenen het begrip
bebouwde kern boven woonkern van het ADSEI.
6.4.3.3 Didactische verwerking
OPDRACHT
Baken op de plattegrond de bebouwde kern correct af. Maak een passende legende op.
1 AA VS 2 151 © 2019 Arteveldehogeschool

